Moderne IQ-tests, zoals de WPPSI-IV-NL, WISC-V-NL en IDS-2, zijn gebaseerd op het CHC-model en bieden een betrouwbare schatting van het algemene intelligentieniveau van een leerling. Deze tests meten vaardigheden zoals redeneervermogen, geheugen, taal en informatieverwerkingssnelheid en helpen bij het begrijpen van leerproblemen. Het doel is niet om een persoon te labelen, maar om inzicht te bieden in sterke en zwakke punten en zo te ondersteunen bij verder onderzoek en begeleiding. De moderne tests richten zich meer op fluïde intelligentie (denkvermogen en probleemoplossing) dan op gekristalliseerde intelligentie (opgedane kennis en taalvaardigheden), wat leidt tot een eerlijker beeld van de oorspronkelijke intelligentie. Kwalitatieve observaties tijdens de test zijn net zo waardevol als de scores en helpen bij het plaatsen van resultaten in context. Hoewel de tests waardevolle informatie bieden, zijn ze geen op zichzelf staand handelingsgericht instrument. Voor effectieve ondersteuning is breder onderzoek nodig, inclusief inzicht in motivatie, schoolsituatie en eerdere begeleiding. Moderne IQ-tests zijn een essentieel onderdeel van psychodiagnostisch onderzoek, maar altijd in combinatie met een bredere aanpak.