Al in 2014 verscheen in Tijdschrift voor Remedial Teaching een interview met Ria Kleijnen en Wied Ruijssenaars waarin een veelbelovende en duidelijke ‘dyslexieboodschap’ werd verkondigd. De vergoede dyslexiezorg moet anders. Om dit te realiseren dienden gemeentebesturen, samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en jeugdzorg hun verantwoordelijkheid te nemen. Ondanks de complexe periode van transitie en de vele beleidsnota’s, streden zij samen voor een nieuwe aanpak. Een initiatief dat gedragen werd in de regio Limburg (Westelijke Mijnstreek). De start van de Preventieve Dyslexie-methodiek – waarover onlangs Ria’s boek Preventieve Dyslexiezorg werd gepubliceerd. Een zesjarig traject naar de meest optimale vorm van preventieve dyslexiezorg. In dit interview met Ria Kleijnen lees je hoe het er nu mee staat.
Waarom zijn jullie destijds gestart met deze nieuwe manier van samenwerken en denken binnen de dyslexiezorg?
“In die tijd leken procedures leidend. Kon het niet anders? Ik vroeg me af of het kind wel voorop stond. Ik wilde erachter komen of de behandelexpertise al eerder in het traject ingezet kon worden, zodat onderwijs en zorg van meet af aan de krachten konden bundelen en samen aan de slag konden gaan. En wat blijkt? Preventieve dyslexiezorg (PD) werkt eenduidig, efficiënt en toekomstbestendig. Het vergt alleen moed om te willen veranderen. Het lukte ons in Limburg om strategische partners samen te brengen. Waarbij wij aantoonden dat dankzij onze aanpak niet wordt afgewacht, maar er meteen gehandeld wordt als zich ernstige en opvallende signalen van lees- en spellingproblemen voordoen.”
Wat is het verschil tussen nu en 2015, toen het traject startte?
“Zoals de meesten weten zijn gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk voor de vergoede dyslexiezorg. In de Westelijke Mijnstreek zijn daarom innovatiegelden ingezet voor een vernieuwend traject om dyslexiezorg preventiever, integraler en beheersbaarder qua kosten te maken. We startten met partners in de zorg, schoolbesturen en gemeenten waarmee we anders gingen samenwerken. We spraken over de inhoud en minder over regels en procedures – al bleef dat natuurlijk ook nodig. Maar het kind stond voorop, dat was de focus. Ik werd projectleider en Wied Ruijssenaars adviseur. Met onze wetenschappelijke dyslexiekennis als achtergrond, ontwikkelden we samen met het veld een nieuwe, multidisciplinaire aanpak voor regionale samenwerking. En gelukkig met succes, want vanaf 1 januari 2019 is preventieve dyslexiezorg een structureel arrangement in de Westelijke Mijnstreek. De gemeenten sturen hier aan op een verschuiving van curatieve naar preventieve zorg, evenals de deelnemende schoolbesturen. Er is dus heel veel bereikt de afgelopen jaren en onze aanpak is geslaagd.”
‘Preventieve dyslexiezorg werkt eenduidig, efficiënt en toekomstbestendig. Het vergt alleen moed om te willen veranderen’
Dat zijn prachtige resultaten. Hoe zag je dit terug in de vooruitgang van het kind?
“De doelstellingen – kwalitatiever, preventiever, geïntegreerder en kostenbeheersender –zijn behaald. Preventieve dyslexiezorg kan gekenschetst worden als een doeltreffend RTItraject (Respons To Instruction), waarin ondersteuningsniveau 3 optimaal wordt uitgevoerd. Als er tóch doorverwezen moet worden naar de zorg, is er al belangrijke diagnostische en behandelinformatie voorhanden. In de periode 2015-2018 is de helft van de kinderen met een gerede kans op doorverwijzing, niet doorverwezen naar de zorg. Deze trend heeft zich ook voortgezet nadat de PD-methodiek een structureel onderwijszorgarrangement is geworden. De school kon de begeleiding zelf uitvoeren. Er werd maatwerk geboden en met het kind voorop goed samengewerkt om deze doelen te bereiken.”
Hoe verliep de samenwerking?
“Bij de uitvoering en implementatie van de PD-methodiek is voortdurend afstemming tussen de professionals gezocht. Vanuit de visie dat het eerder én beter kan én moet zijn basisprincipes voor deze preventieve aanpak geformuleerd en in de praktijk toegepast. Deze principes golden voor zowel de professionals en de ouders in de praktijk als voor alle strategische partners. Daarnaast was er sprake van een continue verbetercultuur. Leerkrachten, intern begeleiders, leesspecialisten en remedial teachers overlegden wekelijks met elkaar over de samen ontworpen en uitgevoerde interventies. Ze deelden feedback over het effect van hun aanpak op het handelen van de leerlingen. Al samenwerkend werden ze zich bewust van verbetermogelijkheden met behoud van de kwaliteit van de interventies. Dit werken met en leren van elkaar vindt nu nog steeds op de werkvloer plaats.
Wanneer een leerling in de onderbouw van de basisschool een gerede kans heeft op doorverwijzing naar de zorg, kan de school een preventief dyslexietraject aanvragen. Dit is altijd een maatwerktraject waarbij dyslexiebehandelaar, leerkracht, intern begeleider én ouders samenwerken. Concreet betekent dit dat de dyslexiebehandelaar (dat kan naast een gedragswetenschapper ook een in dyslexie gespecialiseerde professional zijn met een post-hbo-opleiding) de interventies samen met de leerkracht uitvoeren. Thuis en op school werken tutoren (oudere leerlingen of ouders) met de leerling aan het preventieve ICT-programma Bouw. In alle gevallen geldt, dat een regiebehandelaar het PD-traject monitort en dat er Multidisciplinair Overleg (MDO) plaatsvindt.”
Het klinkt zo logisch. Waarom wordt deze aanpak niet overal ingezet?
“Er is veel overtuigend bewijs dat problemen met lezen en spellen zo vroegtijdig mogelijk aangepakt moeten worden. Met specialistische hulp zijn jonge kinderen kwalitatief goed te helpen en zijn sociaal-emotionele problemen te voorkomen.
In de huidige standaard-dyslexiezorg geldt dat kinderen eerst ernstig en langdurig vastlopen en twee jaar of langer moeten wachten voor ze relatief dure specialistische hulp kunnen krijgen. Maar niemand verbiedt het om risicokinderen op tijd goede, gespecialiseerde hulp te geven om zo een einde te maken aan wat in de wetenschap bekend staat als de ‘dyslexieparadox’: net zo lang wachten met specialistische hulp totdat je specialistische hulp nodig hebt. In elke regio kunnen strategische partners voor een soortgelijke preventieve aanpak kiezen en kan (een deel van) het dyslexiebudget voor deze aanpak ingezet worden. Bijkomend voordeel is dat de poortwachtersfunctie optimaal wordt ingevuld en dat uitsluitend leerlingen die dat nodig hebben doorverwezen worden naar de zeer specialistische dyslexiezorg. Dat men dit nog niet overal doet, heeft verschillende redenen. Meestal gaat het om uiteenlopende belangen en houdt men vast aan op curatie gerichte protocollen, waarbij er weinig terechtkomt van samen de handschoen oppakken.”
Op dit moment wordt gesproken over een mogelijke overheveling van het macro-dyslexiebudget van de zorg naar het onderwijs. Wat is jouw mening hierover?
“In mijn boek heb ik dit onderwerp kort aangestipt. Voor het effectief vormgeven van preventieve dyslexiezorg, is van belang dat het budget voor dyslexiezorg gewaarborgd en geoormerkt blijft. De preventieve aanpak is niet zozeer afhankelijk van waar het macro-dyslexiebudget wordt belegd en welk scenario wordt gevolgd, maar van een visie dat het eerder en beter kan voor hetzelfde (of minder) geld. Van ‘omdenken’ dus. Wij hebben in de praktijk laten zien, dat co-partnerschap én co-financiering mogelijk is. Dat werkte uitstekend en de strategische partners hebben hieraan hun volle medewerking verleend. Jeugdhulp betaalt de specialist-behandelaar, Passend Onderwijs levert maatwerkgerichte ondersteuning (schoolontwikkeling), professionalisering en de benodigde materialen. Professionals (onderwijs en zorg) leren van en met elkaar, ouders/verzorgers zijn optimaal betrokken en de preventieve aanpak komt ook ten goede aan andere leerlingen in de klas.”
Maar hoe zit het dan met de budgetten?
“In de jaren dat de PD-methodiek nu bestaat (vier voorbereidingsjaren en ruim twee structurele jaren) hebben we met zijn allen moeten erkennen, dat we nog niet zo gewend zijn aan regelmatige monitoring en effectencalculaties. Met betrekking tot (kosten)effectiviteit geldt ook hier, dat met het ‘verbinden’ van verschillende soorten kennis meer synergie te bereiken valt: 1. door kennis uit wetenschappelijk onderzoek (research-based), 2. door praktijkkennis van uitvoerende professionals (practice-based of expert-based) en 3. door praktijkkennis van cliënten/leerlingen en hun ouders/ verzorgers (cliënt-based). Zeker in een tijdsgewricht waar de financiële tekorten in de Jeugdhulp en Passend Onderwijs zich manifesteren, is het ook hier van belang de handen ineen te slaan.”
Last but not least. Welke rol kan de remedial teacher spelen?
“We kennen de groep generiek opgeleide remedial teachers. Zij werken met kennis van de leerlijnen en evidence-based aanpakken, en zijn opgeleid en ervaren in zowel de professionele begeleiding van de leerling, als in coaching en ondersteuning van de leerkracht, intern begeleider en schoolbesturen. Zij kunnen dwarsverbanden leggen tussen onderwijs- en zorgtrajecten. Daarnaast zijn er dyslexiespecialisten die boven op hun generieke opleiding een specialisme verworven hebben via een post-hbo-opleiding (en waar de LBRT een specifieke LBRT registratie voor heeft). Deze professionals kunnen (evenals logopedisten) onder supervisie van een regiebehandelaar de preventieve behandelzorg – samen met school en ouders – uitvoeren. We hebben in Limburg niet voor niets gezien dat samenwerking zorgt voor kansen. Nu wordt het tijd dat deze kansen gegrepen worden.”
Dr. Ria Kleijnen (1954) bouwde in haar loopbaan expertise en ervaring op in het onderwijs en de dyslexiezorg. Haar proefschrift handelde over de strategieën van zwakke lezers en spellers in het voortgezet onderwijs. Ze legde zich de laatste jaren volledig toe op de preventieve aanpak voor leerlingen aan het begin van hun lees- en spellingontwikkeling, waarbij professionals uit onderwijs én zorg in nauwe samenwerking het verschil kunnen maken. Zij brengt daarmee haar inhoudelijke kennis, ervaring met het coördineren van projecten, het opleiden van professionals en het uitvoeren van (praktijk)wetenschappelijk onderzoek samen.