Wanneer een leerling onoplettend is, niet stil kan zitten, overgevoelig is voor aanraking en beweging, onhandig is, en als ‘moeilijk’ wordt beschouwd om in de klas te hebben, kan de reden een weinig bekende maar veel voorkomende aandoening zijn die Sensory Processing Disorder wordt genoemd. Wij interviewden Carol Stock Kranowitz over haar bestseller Uit de Pas die achtergrondinformatie beschikbaar stelt voor leerkrachten, begeleiders en ouders. Haar werk op dit gebied betekende een nieuwe impuls voor de wereld van de sensorische integratie. We zijn benieuwd naar haar verhaal.
Wat is een sensorische verwerkingsstoornis?
Een sensorische verwerkingsstoornis is een probleem in het zodanig integreren (oftewel verbinden), interpreteren en gebruiken van informatie die via de zintuigen is binnengekomen. Het soepel functioneren in het dagelijkse leven wordt hierdoor moeilijker. Wijlen therapeut dr. Jean Ayres beschreef in 1955 sensorische problemen als eerste. Zij typeerde ze als het gevolg van inefficiënte neurologische verwerking. Halverwege de 20e eeuw ontwikkelde zij een theorie over sensorische integratie en ze leerde andere therapeuten hoe ze sensorische integratieproblemen moesten vaststellen, die ze ook wel disfuncties of stoornissen noemde.
Hoe kwam je ertoe om je hierin te verdiepen?
“Ik heb in mijn loopbaan als leerkracht (1976 tot 2001) met ruim duizend jonge kinderen gewerkt. Buiten schooltijd gaf ik thuis muziekles aan peuters. In al die jaren dat ik met kinderen heb gewerkt, heb ik gemerkt dat alle kinderen van levendige boeiende activiteiten houden. Ze willen allemaal meedoen en toch doen sommige leerlingen niet mee. Waarom niet? Hebben ze er geen zin in of kunnen ze het niet? Toen ik nog maar net lesgaf, begreep ik niets van die kinderen die aan de kant bleven staan. Waarom waren ze toch zo moeilijk te bereiken, vroeg ik me af. Het gedrag was moeilijk te classificeren. Ook de ouders maakten zich zorgen. En bedacht ik me, als leerkrachten en ouders zich al gefrustreerd voelen, hoe moeten deze kinderen zichzelf dan wel niet voelen. Ik wist dat het beter kon. In diezelfde periode kwam Lynn Balzar Martin als therapeute op onze school werken. Haar voornaamste werk was het diagnosticeren en behandelen van jonge kinderen met leer- en gedragproblemen die voortkwamen uit de neurologische inefficiëntie, iets wat toen sensorische integratiestoornis, heette. Ze maakte zich steeds meer zorgen over het feit dat veel van haar leerlingen pas voor een diagnose bij haar verschenen als ze op een zesde zevende of achtste thuis of op school al de grootste problemen hadden. Ze wilde kinderen heel graag op jongere leeftijd diagnosticeren, omdat hersenen het meest ontvankelijk zijn voor verandering wanneer ze nog in ontwikkeling zijn. Lynn besefte dat als SPD bij een kind van drie, vier of vijf wordt vastgesteld zo’n kind de op hem toegesneden therapie kan krijgen, waarmee voorkomen wordt dat hij later problemen op sociaal- of leergebied ondervindt. En zo viel alles op zijn plaats. Ik wilde meer over onze leerlingen te weten komen en Lynn wilde een screeningsmethode uittesten. Onder Lynns begeleiding bestudeerde ik alles wat er over het onderwerp te vinden was. Ik leerde kinderen screenen en gegevens over hen te verzamelen. Gegevens die ik aan leerkrachten, ouders en aan eigen observaties ontleende. Naarmate mijn kennis groeide, namen ook mijn onderwijsvaardigheden toe".
Hoe herken je symptomen van SPD?
“SPD bestaat uit drie subtypen. Het eerste type gaat over sensorische-modulatie verschillen en heeft betrekking op de manier waarop de hersenen van een kind reageren op prikkels en zijn reacties reguleren. Deze kinderen zijn bijvoorbeeld overgevoelig. Het tweede subtype verwijst naar verschillen in het onderscheiden van details in binnengekomen boodschappen. Het derde type is sensorische verwerking gebaseerd op motorische verschillen. Dit heeft betrekking op problemen bij het gebruik van geïntegreerde zintuigen, zoals gaan zitten, bewegen, schrijven, eten enzovoort. Geen enkel kind zal alle symptomen vertonen, maar als meerdere beschrijvingen van toepassing zijn, dan is de kans groot dat hij of zij begrip en hulp nodig heeft. Het negeren van deze atypische kenmerken zal ze niet doen verdwijnen.”
Hoe kun je als remedial teacher steun bieden?
“Alles wat we kunnen leren over de ontwikkeling van onze leerlingen maakt ons betere professionals. SPD is geen ziekte of hersenbeschadiging het is eerder een verkeersopstopping in de hersenen,” zegt Kranowitz. “Of een kind nu gediagnostiseerd is of niet, het herkennen, begeleiden en adviseren is een rol die de remedial teacher prima op zich kan nemen.”
Heb je tips voor in de begeleiding?
“Elk kind heeft baat bij een veilige rustige omgeving zonder al te veel afleiding. Het is voor ieder kind goed om regelmatig te pauzeren en om aan lichaamsbeweging te doen. Ieder kind heeft iemand nodig die aandacht schenkt aan zijn of haar sterke en zwakke kanten. Wat maakt iemand blij en wat maakt iemand verdrietig. Als een kind dat uit de pas loopt het gevoel krijgt dat ze meer grip heeft op dingen, verbeteren de schoolprestaties en sociale vaardigheden. Als hij of zij minder afgeleid wordt, leidt hij of zij op haar beurt andere kinderen minder af. Dus strategieën voor in de klas zijn bijvoorbeeld; verminder het aantal prikkels. Probeer erachter te komen welke zintuiglijke prikkels het kind in de weg zitten. Ontwikkel een vaste lesroutine. Het is vaak lastig om de chaos te overwinnen en aan de slag te gaan. Bied structuur en bereid overgangen net zo goed voor als de begeleiding zelf. Want als een kind het al moeilijk vindt zich op één taak tegelijk te concentreren, vindt hij of zij het nog lastiger om zich op iets anders te gaan concentreren. Informeer leerlingen dus goed over de ophanden zijnde overgangen en maak samen planningen.”
Hoe kun je kinderen helpen meer structuur te krijgen?
“Moedig leerlingen aan actief in plaats van passief te leren. Alle kinderen willen graag dingen leren en dat gaat het beste als we daarbij kunnen bewegen en dingen mogen aanraken. Geef daarom in de begeleiding aandacht aan de verschillende zintuigen. Geef je leerling de tijd om bijvoorbeeld een antwoord op een vraag te bedenken. Stel daarnaast consequente procedures op en leg de planning van de sessie of begeleiding uit. Vermijd daarbij verrassingen. Wat je voor jezelf als remedial teacher kunt doen, is nadruk leggen op het positieve. Een kind met SPD heeft voortdurend bevestiging nodig dat zijn inspanningen worden gewaardeerd en nuttig zijn. Houd verwachtingen realistisch. Stel nu dat jouw leerling zijn werk niet afkrijgt, of het net anders doet dan andere kinderen onthoudt dan wat het belangrijkste is. Dat is niet perfectie.”