Casus beschrijving:
Gegevens:
Naam: S.(jongen)
Groep: 6 Leeftijd:10;7
Schoolverloop: 1-2-3-4-5-6
Vak: begrijpend lezen
S. is aangemeld bij een praktijk voor remedial teaching voor begrijpend lezen. Ouders willen graag extra ondersteuning om resultaten te verbeteren. Ze vinden hem onzeker. Dit valt ook op als hij zijn moedertaal, Arabisch, spreekt. S. komt uit een Marokkaans gezin en is in Nederland geboren. Hij is de oudste uit een gezin van drie kinderen met vader en moeder.
Resultaten
Rekenen: E5 Cito V. Methodetoets gr.6 een 4,8
Lezen: DMT eind groep 5 een lV en AVI E5 Spelling; E5 Cito IV. Methodetoets gr.6 eerste 2 blokken resp. 7,3 en 4,4
Begrijpend lezen: E5 Cito IV. Methodetoets gr. 6 een 4,1
Gegevens vanuit de school:
Vanaf de kleutergroep is S. een leerling die ondersteuning nodig heeft. Met name op taalgebied. Hij zegt weinig en doet vaak niet mee omdat hij de stof niet lijkt te kunnen volgen. Om die reden krijgt hij extra ondersteuning bij taal. Helaas is er dan nog onvoldoende voortgang. Er volgt een uitgebreid onderzoek. Daar komt een TOS (Taalontwikkelingsstoornis) uit. Hiervoor wordt ambulante begeleiding op school ingezet en een traject met de logopedist. Dit heeft positief resultaat. Dit traject wordt eind groep 4 afgesloten.
Op moment van aanmelding bij de remedial teaching praktijk vertoont S. onacceptabel gedrag in de groep. Dit gedrag manifesteert zich vooral buiten het zicht van de juf. Er wordt een OPP gemaakt. Afspraken in de groep zijn:
- rekenen, streven is behalen 1F niveau
- taal: hij hoeft niet alles te maken en werkt samen met een sterke leerling
- bij spelling maakt hij alleen de één-ster opdrachten
- bij begrijpend lezen wordt de tekst voorgelezen en werkt hij in een groepje met de leerkracht aan opdrachten.
Situatie in de remedial teaching praktijk:
Na een aantal maanden remedial teaching op het gebied van begrijpend lezen, vindt de remedial teacher dat er te weinig voortgang wordt geboekt.
Wat is er geoefend?
- Taalzee voor de woordenschat uitbreiding
- Teksten uit Junior Einstein
De oefeningen van de woordenschat van Taalzee gaan redelijk goed. Als S er niet uitkomt, geeft hij dat ook goed aan. Echter bij vragen over de teksten zegt hij niets; hij blijft steeds stil. Hij lijkt niet betrokken. Daarom is gekozen om veel te praten over de tekst m.b.v. close reading vragen. Helaas is ook hierbij de interactie matig en zijn de reacties en antwoorden op de vragen niet adequaat. Integendeel, de antwoorden zijn ‘vreemd’ te noemen.
Vraag casus inbrenger:
Wat zou kunnen helpen om S. actief betrokken te krijgen bij het lezen en het bespreken van teksten?
Selectie uit de vragen van de intervisiegroep om het beeld van de casus compleet te maken:
- Denk je dat hij de uitleg van de leerkracht tijdens de lessen altijd begrijpt? Waaraan zie je dat wel of niet?
- Kan hij meervoudige opdrachten zelfstandig uitvoeren?
- Wanneer merk je interesse bij woordenschatuitbreiding?
- Heb je de indruk dat hij voelt dat hij niet zo goed mee kan komen met de rest van de groep?
- Waar liggen zijn interesses?
- Is er al een kind-gesprek gevoerd?
- Wat is een sterke kant van hem?
- Herkennen ouders het afwijkende gedrag thuis ook?
- Welke taal wordt thuis overwegend gesproken?
- Zijn er gesprekken op school over de aanpak van het gedrag van S. zowel thuis als op school?
- Wat zou de reden kunnen zijn van zijn gedrag? Selectie uit geformuleerde adviezen:
- Teksten zoeken die aansluiten bij zijn interesses
- Starten met zeer korte teksten en deze later zo mogelijk uitbreiden
- Teksten zoeken die nog meer aansluiten bij zijn belevingswereld
- Wellicht werken met vaste strategiekaarten die bij elke te lezen tekst gebruikt kunnen worden
- Aandacht bij de tekst vergroten door S. de ogen te laten sluiten en klein stukje tekst voor te lezen en hierover vragen stellen.
Gekozen advies door casusinbrenger:
Door de casusinbrenger is ervoor gekozen om te oefenen met vaste strategiekaarten. Een intervisie collega heeft een cursus gevolgd bij Auris waar deze strategiekaarten (zie foto’s) werden aangeraden om kinderen met TOS meer grip te laten krijgen op een tekst.
Resultaat van inzetten van strategiekaartjes bij S.:
De structuur van de strategiekaarten gaf hem duidelijk houvast; hij kon zich beter voorbereiden op de vragen, waardoor hij beter antwoord kon geven. Zo ontstond er veel meer communicatie en een veel betere interactie.
S. is daardoor ook veel makkelijker te instrueren omdat nu duidelijk is wat er in hem omgaat. Hij voelt zich nu zó veilig, dat hij ook andere dingen gaat vertellen. Bijvoorbeeld over wat hij op school meemaakt.
Conclusie: dankzij het meedenken in de intervisiegroep is de interactie met deze leerling enorm verbeterd, waardoor het leerproces beter kan worden aangestuurd.
Toelichting bij de strategiekaartjes
De kleuren horen bij leesstrategieën:
groen= voorkennis ophalen (vervolgens verbanden leggen tussen bekende en nieuwe informatie)
geel= voorspellen (vervolgens conclusies kunnen trekken) rood= verbeelden/ visualiseren (vervolgens geheugenrepresentaties maken, logische verbanden leggen, betrokkenheid verkrijgen)
blauw= vragen bedenken om te motiveren om door te lezen.