Stimuleer creatieve denkvaardigheden
Soms is het overduidelijk dat een jong kind voorloopt in zijn of haar cognitieve ontwikkeling. Onderwijsprofessionals en ouders herkennen een onstilbare honger om te leren en te denken. We kunnen dit een ‘denktalent’ noemen. Er zijn ook situaties waarin de cognitieve voorsprong van een jong kind niet tijdig wordt herkend en er problemen ontstaan. Meer aandacht voor creatieve denkvaardigheden kan dit helpen voorkomen. In dit artikel ontdek je hoe stimulering en signalering van deze denkvaardigheden hand in hand gaan.
De risico’s van een mismatch
Er bestaan veel praktijkvoorbeelden die duidelijk maken dat tijdige herkenning van een cognitieve ontwikkelingsvoorsprong cruciaal is om meer passende uitdaging te bieden. Het niet opmerken van deze voorsprong kan leiden tot een mismatch tussen de behoeften van het kind en het onderwijsaanbod, met als gevolg dat kinderen het plezier in leren verliezen. Kinderen neigen al snel tot aanpassing, zowel aan de groep als aan de verwachtingen van een leraar (Betts & Neihart, 1988; Neihart & Betts, 2010). Het stellen van prikkelende denkvragen is belangrijk om kinderen te laten zien dat het delen van ideeën en gedachten welkom is op school. Sommige kinderen vertrekken aanvankelijk enthousiast naar school, maar raken teleurgesteld wanneer ze merken dat de lesactiviteiten niet interessant zijn. Dit kan leiden tot weerstand, terugtrekking of ander ongewenst gedrag.
Een model als kompas
Modellen voor talentontwikkeling benadrukken dat we niet alleen moeten kijken naar een ontwikkelingsvoorsprong, maar ook naar andere factoren die bijdragen aan potentieel talent (Dai & Chen, 2013 ; Gagné, 2010; Renzulli & Reis, 2018). Het drieringenconcept van begaafdheid (Renzulli, 2005; Renzulli & Reis, 2018) laat zien dat signalering zich zou moeten richten op bovengemiddelde cognitieve capaciteiten, een hoge taakbetrokkenheid en creativiteit (zie illustratie). Vooral op het gebied van creativiteit lijken kansen te liggen voor het onderwijs in brede zin en specifiek voor de signalering van jonge cognitief talentvolle kinderen. Creativiteit wordt vaak omschreven als het vermogen om vernieuwende, nuttige ideeën en oplossingen te genereren die passen bij de taak en context (Kaufman et al., 2018; Lubart et al., 2010). Volgens deze definitie kunnen we bij jonge kinderen nog niet spreken van creativiteit, maar wel van een creatief potentieel (Runco, 2003; Theurer et al., 2016; Zbainos & Tziona, 2019). Jonge kinderen komen met ideeën of oplossingen die voor henzelf nieuw zijn (Kaufman et al., 2018). Ook kunnen ze onbevangen en met verbeeldingskracht nadenken over vragen. De vaardigheid om in verschillende richtingen te denken over antwoorden of oplossingen bij een vraag wordt divergent denken genoemd (De Vries & Lubart, 2017). Hierbij staan vlotheid, flexibiliteit in denken en originaliteit centraal (Zhu et al., 2019). Een andere denkvaardigheid die een rol speelt bij creativiteit is convergent denken (De Vries & Lubart, 2017; Kaufman et al., 2018). Dit is het vermogen om de beste mogelijke oplossing te kiezen uit verschillende potentiële oplossingen (Kaufman et al., 2018; Zhu et al., 2019). Het signaleren van deze creatieve denkvaardigheden biedt een completer beeld van de cognitieve mogelijkheden van een kind (Choi & Kaufman, 2020; Luria, 2016; Zbainos & Tziona, 2019). Ouders zijn daarbij onmisbare samenwerkingspartners (Hertzog et al., 2018; Bildiren, 2018). Ze kunnen je laten zien waar hun kind mee bezig is, wat het al kan en waar hun kind warm voor loopt.
Eerst stimuleren, dan signaleren
Enkel signaleren is echter niet voldoende. Als in de klas dit type denken niet wordt verwacht en uitgelokt, is de kans kleiner dat kinderen creatieve denkvaardigheden oefenen en laten zien (Barbot et al., 2011; Davies et al., 2012; Horn, 2015). Stimulerend signaleren houdt in dat alle leerlingen in de klas in hun denken worden uitgedaagd en dat observaties worden benut bij het verder vormgeven van het onderwijs.
Een rijke leeromgeving
Een rijke leeromgeving stimuleert creatief denken. De inrichting van het klaslokaal, de hoeken, de hal en de speelplaats kunnen een atmosfeer creëren die aanzet tot onderzoek en experimenten (Davies et al., 2012). Wat zie je bijvoorbeeld gebeuren wanneer er na de vakantie opeens een ruimteschip op het schoolplein staat, of een werkende typemachine in de bouwhoek? Dit soort verrassende elementen kunnen een mooie introductie zijn van een thema. De verbeeldingskracht wordt geprikkeld en er kan een probleem worden voorgelegd, zoals een spraakbericht van een vergeetachtige schrijver die de laatste pagina van zijn boek kwijt is of een wanhopige sollicitatiebrief van een ruimtewezen. Door vervolgens ruimte te geven aan initiatieven van kinderen, stimuleren onderwijsprofessionals het nadenken over oplossingen en wordt de betrokkenheid vergroot (Beghetto & Kaufman, 2014; Plucker et al., 2018).
Boeiende hoeken
De hoeken bieden een uitgelezen kans om aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen. Variëren in materialen, het toevoegen van losse onderdelen (loose parts) en de mogelijkheid om hoeken te doorbreken kunnen betrokkenheid en creatief denken tijdens vrij spel uitlokken (Davies et al., 2012; Taylor & Boyer, 2019). In de huishoek kan het uitstallen van verschillende soorten serviezen bijvoorbeeld zorgen voor zowel herkenning als nieuwsgierigheid. Kinderen kunnen daardoor betekenisvol rollenspel laten zien, maar bijvoorbeeld ook gemotiveerd raken om de serviezen te vergelijken en te sorteren. Een gesprek over de functie en eigenschappen van een theepot kan dan een logisch gevolg zijn.
'Om ervoor te zorgen dat kinderen daadwerkelijk oefenen met denken, is het belangrijk dat ze voldoende denktijd krijgen’
Wat gebeurt er bijvoorbeeld als het tuitje van de theepot ergens anders zit? Wanneer de betrokkenheid hoog is, kan een kind uitgedaagd worden om zelf een nieuwe theepot te bedenken en te maken. Door dit te koppelen aan een ongebruikelijke situatie of specifiek materiaal, is de kans op creatiever denken groter. Stel dat een kind gefascineerd is door het heelal, dan kan er een ruimtetheepot bedacht en gemaakt worden.
Stimulering in spel
Observatie van kinderen tijdens spel kan waardevolle inzichten geven. Een kind kan opvallen in zijn fantasie, in de manier waarop het experimenteert of gedreven problemen oplost. Als een kind druk aan het bouwen is bij de zandtafel, kan het stellen van open en geïnteresseerde vragen inzicht geven: “Wat zie ik hier?”. Dit geeft het kind de kans om te vertellen welke gedachten er achter het bouwwerk schuil gaan. Wanneer bijvoorbeeld een dorp is gemaakt, kan daarop worden doorgevraagd: “Wat voor dorp maak je?”. De verbeeldingskracht kan verder worden uitgedaagd, bijvoorbeeld door te vragen: “Wat zou er gebeuren als dit dorp in een ander land zou staan? Of op de noordpool?”.
Activerende denkactiviteiten
Naast het inspelen op het spel en spontane activiteiten van kinderen, is het sterk aan te raden om structurele denkactiviteiten in de klas te integreren (Beghetto & Kaufman, 2014). Dit omvat het geven van open opdrachten met onbeantwoorde vragen. Door deze activiteiten gezamenlijk met de hele groep uit te voeren, raken kinderen vertrouwd met vrij denken en realiseren ze zich dat dit ook bij school hoort. Pas dan kunnen we zien hoe kinderen hierin groeien en hoe hun talent tot uiting komt. Een kind kan opvallen door zijn overvloed aan ideeën, het leggen van originele verbanden en de vaardigheid om kennis toe te passen bij het oplossen van problemen. Een handig instrument hiervoor zijn de denksleutels (Ryan, 2014). Deze omvatten 20 verschillende vragen die zowel creatief, analytisch als praktisch denken uitlokken. De vragen kunnen eenvoudig gekoppeld worden aan thema’s, prentenboeken, spelactiviteiten of de interesses van leerlingen. Hieronder volgen voorbeelden die laten zien hoe denksleutels het creatieve denken kunnen stimuleren binnen het thema winter.
Denksleutels die kinderen uitdagen om meerdere ideeën of oplossingen te bedenken:
“Hoe kun je voorkomen dat je een koude neus krijgt als het buiten ijskoud is? Bedenk zoveel mogelijk manieren.” (variatie-sleutel)
“Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we lekker buiten kunnen spelen wanneer het hard hagelt?” (brainstorm-sleutel).
“Verzin vragen waarop het antwoord ‘sneeuw’ is. Of iets complexer: ‘bevroren’?” (vraag-sleutel)
Denksleutels die originaliteit stimuleren:
Laat een plaatje van een kameel zien en vraag: “Wat heeft dit te maken met de winter?” (plaatjes-sleutel)
“De zon schijnt en toch is het donker. Wat kan er aan de hand zijn?” (interpretatie-sleutel)
“Hoe kun je een sneeuwpop maken zonder sneeuw?” (anders dan anders-sleutel)
“Noem twee dingen die je met handschoenen kunt doen, behalve ze aan je handen dragen?” (anders gebruik-sleutel)
Denksleutels die kinderen uitdagen om oplossingen te bedenken met restricties:
“Laat kinderen benoemen wat ze allemaal weten over de wolken en over een knuffel. Verzamel de eigenschappen. Vraag de kinderen vervolgens om iets nieuws te bedenken dat lijkt op zowel de wolken als een knuffel.” Laat ze dit tekenen of maken met materiaal (combinatie-sleutel).
“Geef kinderen een vel papier waarop een halve ster staat getekend. Nodig ze uit om de tekening af te maken op een manier dat het geen ster voorstelt!” (ander gebruik-sleutel) “Hoe kun je een wintermuts maken van kranten?” Laat kinderen dit doen, enkel gebruikmakend van lijm (constructie- of uitvinding-sleutel).
Deze denkvragen kunnen zowel in de grote kring als in kleine groepjes gesteld worden. De complexiteit van de vragen kan aangepast worden aan het kennisniveau en het denkvermogen van de groep. Je kunt beginnen met een denkvraag en hieraan een praktische opdracht koppelen, maar het kan ook andersom. Bijvoorbeeld door kinderen eerst iets te laten tekenen of maken. Nodig de kinderen vervolgens uit om achteraf te vertellen wat ze bedacht hebben en hoe ze dit hebben aangepakt. Om ervoor te zorgen dat kinderen daadwerkelijk oefenen met denken, is het belangrijk dat ze voldoende denktijd krijgen. Laat ze een minuut in stilte nadenken en het vervolgens met een maatje bespreken. Uit ervaring blijkt dat op deze manier meer kinderen actief deelnemen. Het gesprek dat volgt in de kring biedt kinderen de kans om te leren van de reacties van anderen. De onderwijsprofessional speelt hierbij een cruciale rol als voorbeeld. Wanneer kinderen merken dat hun leraar geïnteresseerd is, zelf ook nadenkt, doorvraagt en alle ideeën waardeert, durven ze eerder hun gedachten te delen.
In dit artikel is specifieke aandacht besteed aan het stimuleren en signaleren van creatieve denkvaardigheden, omdat dit bijdraagt aan de ontwikkeling van alle kinderen en relevant is bij het opsporen van cognitief talentvolle jonge kinderen. Uitdagingen binnen de zone van naaste ontwikkeling en complexe taken zijn tevens essentieel voor inclusief onderwijs voor cognitief getalenteerde kinderen. Een sterk en boeiend basisaanbod in de onderbouw kan zo het risico op een mismatch en de bijbehorende problemen verminderen. In de praktijk zullen er echter altijd kinderen zijn die behoefte hebben aan aanvullende maatregelen, zoals differentiatie met behulp van een verrijkingsgroep, versnelling in de leerstof of een periode van intensieve begeleiding.
De literatuurlijst behorende bij dit artikel staat op de website www.lbrt.nl