Het schrijven van begrijpelijke kind-informatie op taalniveau B1
In Nederland zijn ongeveer 2,5 miljoen volwassene laaggeletterd. Dit betekent dat ongeveer één op de negen Nederlanders moeite heeft met lezen en schrijven. Veel laaggeletterden hebben ook moeite met rekenen (Stichting Lezen en Schrijven, 2018a), maar hier wordt in dit artikel niet verder op ingegaan. Met laaggeletterdheid wordt niet ongeletterdheid bedoeld. Laaggeletterden kunnen wel lezen en schrijven, maar kunnen dit slechts beperkt. Ze beheersen het taalniveau 2F niet. Het taalniveau 2F is het eindniveau van het vmbo en mbo 2/3 en wordt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gezien als het minimale taalniveau waarmee mensen kunnen participeren in de samenleving (Stichting Lezen en Schrijven, 2018a).
Laaggeletterdheid
De grootste groep mensen die laaggeletterd zijn, hebben het Nederlands niet als moedertaal. Maar van deze groep is voor circa 65% het Nederlands hun moedertaal (Rijksoverheid, 2023). De grootste groep laaggeletterden is tussen de 16 en 65 jaar (ongeveer 1,8 miljoen mensen) (Stichting Lezen en Schrijven, 2018a). Zorgelijk is dat ongeveer 18% van de 15-jarigen het risico loopt om laaggeletterd te worden (Stichting Lezen en Schrijven, 2018b).
Ondanks Rijksoverheidsprogramma’s gericht op het verkleinen van de groep laaggeletterden in Nederland zal deze groep niet snel kleiner worden. Stichting Lezen en Schrijven geeft in 2018 al aan dat de groep laaggeletterden in de afgelopen jaren is gestegen als gevolg van groei van het aantal nieuwkomers dat in hun land van herkomst beperkte onderwijskansen heeft gehad. Ook de vergrijzing wordt gezien als reden voor deze groei, omdat bij ouderen de cognitieve vaardigheden teruglopen en hierdoor de leesvaardigheden verminderen. Als derde reden wordt gegeven dat steeds meer jongeren met een te laag leesniveau van de basisschool afkomen en dat ze deze achterstand niet inhalen op het voortgezet onderwijs (Swarts et al., 2023). Uit recent onderzoek bleek zelfs dat bijna 15% van de mbo 2-studenten en 7% van de mbo 3-studenten onvoldoende geletterd uitstroomt. Ze beheersen het Nederlands niet genoeg om bijvoorbeeld een brief van de overheid te begrijpen of om het journaal goed te volgen (Inspectie van het Onderwijs, 2023).
Mensen die laaggeletterd zijn, ondervinden hierdoor dagelijks problemen, bijvoorbeeld bij het vinden en behouden van een baan, het invullen van formulieren en aanvragen van zorg of andere hulp. Ook hebben zij sneller problemen met hun gezondheid doordat zij bijvoorbeeld de bijsluiter van medicijnen niet begrijpen en hierdoor hun medicatie niet goed gebruiken (Rijksoverheid, 2023). Ze maken meer gebruik van eerstelijns en tweedelijns zorg (Stichting Lezen en Schrijven, 2018a). De extra zorgkosten die door laaggeletterdheid worden gemaakt, worden geschat op 257 miljoen euro (PWC, 2018).
De taalniveaus van teksten volgens het Europees referentiekader voor talen
Om taalniveaus van teksten goed in te kunnen schatten wordt het Europees referentiekader voor talen gebruikt. Dit referentiekader is oorspronkelijk opgesteld om te beschrijven op welke niveaus men een vreemde taal kan beheersen. In het referentiekader zijn zes niveaus opgenomen die samen een basisniveau, middenniveau en gevorderd niveau omvatten (Council of Europe, 2020), op het gebied van mondelinge en schriftelijke taal. In Figuur 1 zijn deze niveaus weergegeven en voorzien van voorbeelden die illustreren welke beheersing er is m.b.t. het lezen.
Als een kind het beginnende leesproces heeft doorlopen, beheerst het kind het lezen op taalniveau A1. Eind groep 6 heeft een kind dat een normale leesontwikkeling doorloopt het A2 niveau behaald. De leesontwikkeling wordt verder doorgezet tijdens het voortgezet onderwijs en het hierna te volgen onderwijs. Het taalniveau B1 is vergelijkbaar met het taalniveau van een mbo beroepsbeoefenaar. Voor het behalen van een hbo-diploma is beheersing van het taalniveau B2 nodig. Voor het succesvol afronden van een wetenschappelijke opleiding geldt een taalniveau B2/C1 (Goddijn, 2011; Klinkende Taal, 2022).
Waarom schrijven op taalniveau B1?
Gezien de grote groep laaggeletterden in Nederland is het belangrijk om informatie die verstrekt wordt aan de ouders van cliënten kritisch te bekijken. De Rijksoverheid is enkele jaren geleden begonnen met een kwaliteitsprogramma waarbij alle teksten op websites van de overheid op taalniveau B1 worden geschreven. Hiervoor is gekozen omdat de overgrote meerderheid van de bevolking teksten van dit taalniveau begrijpt. Voorheen waren de meeste teksten die door de Rijksoverheid werden gepubliceerd op taalniveau B2 of hoger (Dienst Publiek en Communicatie, 2022).
Ongeveer 85% van de Nederlandse bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Dit is weergegeven in Figuur 2. Voor laaggeletterden zijn deze teksten vaak nog erg moeilijk.
Figuur 1. Weergave van taalniveaus m.b.t. het lezen en begrijpen van teksten, gebaseerd op de Gemeenschappelijke Referentieniveaus: globale schaal (Nederlandse Taalunie, 2008).
Echter het is niet altijd mogelijk om een tekst op een lager niveau te schrijven. Teksten die geschreven worden op taalniveau A2 bevatten een erg eenvoudig taalniveau. Hierdoor kan er geen verdiepende informatie gegeven worden in teksten op taalniveau A2. Ook haken meer gevorderde lezers af omdat het leesniveau van de tekst te eenvoudig is. Het schrijven van cliënt- of publieksinformatie op taalniveau A2 schiet hierdoor zijn doel voorbij (Loo van Eck, 2022). Deze informatie hoort daarom bij voorkeur opgesteld te worden op taalniveau B1 (Goddijn et al., 2011). Voor laaggeletterden is het daarbij belangrijk om maatwerk toe te passen, bijvoorbeeld om de inhoud van verslagen mondeling toe te lichten.
Figuur 2. Inschatting van de beheersing van de taalniveaus m.b.t. het lezen van teksten (Klinkende taal, 2022).
Verslaglegging aan ouders
“Tijdens de ouderavond op een speciale basisschool kunnen ouders met de remedial teacher van hun kind in gesprek. Hiervoor wordt altijd 10 minuten per gesprek gepland. Ik geef vooraf mijn ouderrapportage in een dichte enveloppe mee naar huis. Tijdens het oudergesprek merk ik dat ik steeds aan ouders de vraag stel: “Heeft u het verslag gelezen?” Hierbij geeft een aantal ouders een ontkennend of ambigu antwoord. Enkele ouders zeggen van wel, maar ik kan zien dat de enveloppe met het verslag niet is opengemaakt.”
Dit voorbeeld geeft te denken. Waarom lezen ouders het verslag niet? Het lezen van een verslag is een tijdsinvestering voor de lezer. Hierbij maakt een lezer drie overwegingen (Loo van Eck, 2022):
- Allereerst maakt de lezer op basis van interesse een inschatting of het verslag de lezen waard is. Bij het verslag over hun kind kan er vanuit worden gegaan dat er geen gebrek aan interesse is bij de lezer.
- De tweede overweging is of de lezer genoeg voorkennis heeft. Bij te weinig voorkennis kost het de lezer te veel tijd en moeite om de tekst te begrijpen. Aangezien het verslag van de remedial teacher over hun eigen kind gaat, zal dit een gebrek aan voorkennis geen reden zij voor ouders om het verslag niet te lezen.
- De derde overweging heeft te maken met het taalniveau. Als de lezer de taal in het verslag niet begrijpt, kost het te veel moeite om het verslag te begrijpen. Het taalniveau is dan niet passend bij de lezer.
Waarschijnlijk is het dit laatste punt waar het mis gaat. Het verslag is niet op een taalniveau dat passend is bij ouders geschreven. Mogelijk zijn er veel vakinhoudelijke termen gebruikt, of is het verslag lang en hierdoor voor de lezers onoverzichtelijk. Als ouders eerder ervaren hebben dat ze het verslag niet begrijpen kunnen ze al bij voorbaat besluiten het verslag niet te lezen en het oudergesprek af te wachten.
Uitgangspunten voor het schrijven op niveau B1
Het schrijven van verslagen op taalniveau B1 is niet makkelijk. Er is een aantal uitgangspunten dat wel gemakkelijk te hanteren is. Het schrijven op taalniveau B1 behelst meer dan de uitgangspunten die in dit artikel worden toegelicht. Het schrijven van publieksinformatie op taalniveau B1 voor bijvoorbeeld op een website of in een schoolgids is makkelijker, maar zal ook oefening vragen.
Uitgangspunt 1: schrijf vanuit het lezersperspectief
Veel schrijvers hanteren een schrijversgerichte aanpak waarbij ze eerst de context schetsen en dan overgaan tot de conclusie. Een tekst is beter te begrijpend als de tekst start met de conclusie of boodschap die de schrijver wil overdragen. De schrijver beantwoordt meteen aan het begin van de tekst de vraag: wat wil de lezer weten? Hiermee wordt de tekst vanuit het lezersperspectief geschreven. Hierna wordt in de tekstinformatie vermeld die deze conclusie of boodschap toelicht. Deze informatie is door de lezer beter te plaatsen als de conclusie al bekend is bij de lezer. Als de lezer besluit het verslag niet geheel te lezen, heeft de lezer in ieder geval de belangrijkste boodschap uit de tekst wel gelezen (Loo van Eck, 2022).
Uitgangspunt 2: gebruik tussenkoppen
Als er in de tekst meerdere onderwerpen aan bod komen, kan dit goed duidelijk gemaakt worden door tussenkoppen in te voegen. Start na ieder tussenkopje de tekst met de belangrijkste boodschap of conclusie van de bijbehorende alinea. Het helpt de lezer als het tussenkopje deze conclusie al bevat (Van der Horst, 2015).
Uitgangspunt 3: zinsbouw
Lange zinnen zorgen vaak voor moeilijk leesbare teksten. Een geoefende lezer, die makkelijk leest op taalniveau B2 of hoger, leest makkelijk zinnen van 22 tot 26 woorden. Voor een tekst op taalniveau B1 is een zinslengte van 12 woorden het meest geschikt. Kortere zinnen zorgen er ook voor dat de schrijver maar één boodschap per zin kan overbrengen (Van der Horst, 2015).
Uitgangspunt 4: jargon
Een tekst op taalniveau B1 bevat zo min mogelijk jargon. Moeilijke begrippen kunnen in de tekst uitgelegd worden, maar als dit te vaak moet gebeuren wordt de tekst moeilijker te volgen. Het is beter om jargon te vermijden en geen woorden te gebruiken waarvan de schrijver vermoedt dat de lezer moeite heeft deze te begrijpen (Goddijn, 2011). Van der Horst (2015) geeft aan dat in een tekst geen woorden gebruikt dienen te worden die in een gesprek ook niet gebruikt zouden worden. De uitleg die mondeling gegeven wordt, kan ook gebruikt worden in het verslag, in plaats van jargon.
Uitdaging
Teksten schrijven op taalniveau B1 omhelst meer dan in dit artikel beschreven is. Dit artikel geeft een eerste aanzet. De auteur van dit artikel wil graag lezers uitdagen om kritisch te kijken naar de informatie op bijvoorbeeld websites, in verslaglegging en andere teksten die door remedial teachers worden opgesteld. Remedial Teachers zijn vaak kundig in het afstemmen van mondelinge communicatie op de leerling en ouders. Maar hoe gaat dit met de schriftelijke informatie? Het schrijven van verslagen op taalniveau B1 is een uitdaging vanwege de vele didactische termen. Hebben de ouders van de leerling behoefte aan deze termen, of hier misschien meer uitleg bij nodig?
Het schrijven op taalniveau B1 vraagt oefening en misschien wel een grote omslag in schrijfstijl. Er is echter veel behoefte aan. Voor laaggeletterden is het schrijven op taalniveau B1 niet genoeg. Wil je goed communiceren en zorgen dat de boodschap wordt begrepen? Denk er dan eens aan om te adviseren dat een tienminuten gesprek mogelijk langer moet duren. Maak er een twintigminutengesprek van. Hierdoor is er genoeg tijd om de informatie die je wilt overbrengen goed af te stemmen.
Literatuurlijst Het schrijven van begrijpelijke kind-informatie op taalniveau B1
- Council of Europe (2020), Common European Framework of Reference for Languages: Learning, teaching, assessment - Companion volume, Council of Europe Publishing, Strasbourg, available at www.coe.int/lang-cefr.
- Dienst Publiek en Communicatie (2022). Taalniveau B1. Verkregen op 2-2-2023 via https://www.communicatierijk.nl/vakkennis/rijkswebsites/aanbevolenrichtlijnen/taalniveau-b1
- Goddijn, S., van Horen, F., Leenders, I., Molenaar, I. & W. Visser (2011). De taal van mr. Jip van Harten en dr. Janneke Bavelinck. Sdu Uitgevers
- Inspectie van het Onderwijs (2023). De staat van het Onderwijs. Verkregen op 16-5-2023 via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/10/staat-van-het-onderwijs-2023
- Klinkende taal (2022). Schrijf heldere teksten. Klinkende taal
- Loo van Eck (2022). Schrijven in taalniveau B1. Loo van Eck
- Nederlandse taalunie (2008). Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen. Nederlandse Taalunie.
- PwC (2018). Maatschappelijke kosten laaggeletterdheid. PwC.
- Rijksoverheid (z.d.) Aanpak laaggeletterdheid. Verkregen op 2-2-2023 via https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/laaggeletterdheid/aanpak-laaggeletterdheid
- Stichting Lezen en Schrijven (2018a) Laaggeletterdheid in Nederland. Verkregen op 2-2-2023 via https://www.lezenenschrijven.nl/informatie-over-laaggeletterdheid-nederland
- Stichting Lezen en Schrijven (2018b) Feiten & Cijfers Laaggeletterdheid. Maastricht University
- Swart, N. M., Gubbels, J., in ‘t Zandt, M., Wolbers, M. H. J., &
- Segers, E. (2023). PIRLS-2021: Trends in leesprestaties, leesattitude en leesgedrag van tienjarigen uit Nederland. Expertisecentrum Nederland
- Van der Horst, P. (2015). Begrijpelijk schrijven voor iedereen. Uitgeverij Prometheus Bert Bakker