U bent hier:

Connectie & Cognitie - 32/1

Achtergrond

Een diepgaande blik op aandacht, sociale media en het brein van jongeren

In het onderwijs benadrukken we terecht het belang van digitale vaardigheden, oftewel digitale geletterdheid. Maar om optimaal van deze technologieën te profiteren, moeten leerlingen digitaal vrij zijn. Hoewel sociale media, appjes, berichten, online gaming en het delen van filmpjes waardevolle kansen bieden voor leren, verstoren ze bij overmatig gebruik de broodnodige aandacht en pauzes tijdens onderwijs en huiswerk. Dit leidt tot een gefragmenteerd brein en negatieve invloeden op het leerproces. Ontdek in dit artikel hoe het gebruik van digitale media ons brein ontregelt en ontvang praktische tips om de balans te herstellen.

Digivrij zijn om digivaardig en digiwijs te kunnen worden
Digivrij zijn is essentieel om digivaardig en digiwijs te worden (zie figuur 1). Zonder digitale vrijheid degradeert je prachtige brein tot een brokkelbrein. Dit brein is niet in staat om langdurige, onafgebroken aandacht te geven aan één taak. Omdat ons denkbrein niet kan multitasken, is voortdurende focus cruciaal. Onderbrekingen dwingen ons brein om constant te schakelen tussen taken, wat resulteert in meer tijdverlies, fouten, verminderde herinnering, verminderde creativiteit en verhoogde stress.

Figuur 1. Digivrijheid als fundament voor digivaardigheid en digiwijsheid van de 21e eeuw.

Zelf meester van de digitale wereld
Digitale vrijheid in het moderne tijdperk houdt in dat de leerling de touwtjes in handen heeft, niet de technologie. Jij beslist wanneer, waar, waarvoor en hoe lang je digitale middelen gebruikt. In plaats van de computer of smartphone te laten bepalen waar je aandacht naar uitgaat, ben jij de meester van je focus. Dit betekent controle over je smartphonegebruik en het vermogen om volledig te ontspannen zonder voortdurende internetverbinding.

  • Het bevorderen van digitale vrijheid ondersteunt je bij:
    Het trainen van je aandacht om het beste uit je brein te halen.
  • Het effectief benutten van je digitale vaardigheden.
  • Het ontwikkelen van digitale wijsheid om deze vaardigheden op de juiste wijze in te zetten.

Multitasken is een illusie
Af en toe online gaan op zelfgekozen momenten en voor een bepaalde duur is prima. Het probleem schuilt niet in het vermogen om altijd verbonden te kunnen zijn, maar juist in het daadwerkelijk constant verbonden zijn. Dit constante verbonden zijn kan diverse problemen veroorzaken, waaronder:

  • Het verleidt of dwingt ons tot voortdurend multitasken, een activiteit die het denkende brein niet aankan. Het brein moet voortdurend schakelen, wat energie kost en de intellectuele productiviteit vermindert, met negatieve gevolgen voor leren, geheugen en creativiteit.
  • Het veroorzaakt onnodige stress en negatieve emoties.
  • Het verstoort pauzes, leidt tot slaaptekort en resulteert in een slechte concentratie overdag.
  • Het kan sociaal contact verarmen.
  • Het leidt tot gewenning aan 'quick fixes' van apps, wat een negatieve invloed heeft op doorzettingsvermogen, met name belangrijk voor jongeren bij leren en huiswerk.

Voor verdere verdieping over het probleem van multitasken, zijn twee video’s aan te raden: https://bit.ly/tijdvideo en https://bit.ly/nieuwsuurmultitask.

Jongeren en de online verbondenheid
Bij adolescenten is de drang om altijd verbonden te zijn het sterkst. Het succes van jongeren hangt echter niet af van hun vermogen om voortdurend informatie te consumeren en snel door apps te navigeren. Hun succes is eerder verbonden met de bekwaamheid om met volle aandacht informatie te verwerken, produceren en creëren. Dit is niet haalbaar wanneer ze voortdurend door hun smartphone worden onderbroken.

Het begrijpen van hersenen, met de metafoor van de olifant, de berijder en de oase, onthult het samenspel tussen het reflexbrein (de olifant), het denkbrein (de berijder) en het archiverende brein (de oase). Stel je een grote olifant voor, met daarbovenop een berijder die de olifant aanstuurt. De berijder en de olifant hebben elkaar nodig om ergens te komen, waarbij de oase fungeert als rustpunt voor het archiveren van informatie.

De olifant als reflexbrein
De olifant, symbool voor ons reflexbrein, staat garant voor beweging, snelle reacties en onbewuste processen zoals emoties, heuristieken en cognitieve bias. Deze krachtige metafoor illustreert hoe het reflexbrein verlangt naar onmiddellijk plezier en bevrediging, wat leidt tot directe actie. Een concreet voorbeeld is het reflexbrein dat automatisch (huis)werk onderbreekt bij het horen van een notificatie op de telefoon. Na herhaaldelijke blootstelling aan dezelfde stimuli kan de olifant zelfstandig het pad volgen zonder bewuste sturing van de berijder, en dit vereist minimale inspanning.

De berijder als denkbrein
De berijder stuurt het doel en de route, leidt de olifant en probeert hem te beheersen wanneer deze naar onmiddellijke beloningen zoals een appje wil in plaats van naar het doel. De jonge olifant, gefixeerd op directe beloningen zoals smartphonegebruik, vergt veel gerichte en bewuste aandacht van de berijder. Bijvoorbeeld, als een jongere niet gewend is om zijn smartphone niet te gebruiken tijdens huiswerk, vergt dit in het begin echt moeite. Het in bedwang houden van de 'olifant' (weerstaan van de smartphone) vergt al veel energie van een volwassene, laat staan van een adolescent.

Figuur 2. Hoe werkt ons brein? De olifant, berijder en oase als metafoor.

De oase als archiverend brein
De oase fungeert als een rustpunt tijdens de reis van de berijder en de olifant. Hier kan het brein herstellen terwijl de dienaren van de oase de bagage ordenen. Het archiverende brein krijgt de gelegenheid om informatie te verwerken en op te slaan. Minder activiteit in het denk- en reflexbrein resulteert in ruimte voor het archiverend brein. Bijvoorbeeld, voor een leerling is het beter om tussen het huiswerk door een wandeling te maken dan tijd te besteden aan social media.
Deze metafoor is niet alleen nuttig om leerlingen te onderwijzen over hun eigen brein, maar blijkt ook verrassend herkenbaar voor leerkrachten. Velen erkennen zelfs: 'Ik heb zelf een brokkelbrein.'

Aan de slag: Hoe versterk je de focus en voorkom je een brokkelbrein bij jongeren?

Help de berijder (het denkende brein) met focussen.

  • Versterk de breinkennis van leerlingen en benadruk dat focus en aandacht te trainen zijn. Breinkennis helpt leerlingen hun brein te managen.
  • Minimaliseer wisselkosten in lessen. Taakwisseling vergt veel van het brein, dus zorg voor aandachtblokken zonder onderbrekingen.
  • Leg de olifant (het reflexbrein van je leerling) aan de teugels.
  • Voorkom verleiding en implementeer een adequaat smartphonebeleid in de klas en op school.
  • Zorg voor dopamineshots tijdens de lessen om de aandacht vast te houden.
  • Zorg voor oasemomenten en gun pauzes aan de olifant en de berijder.
  • Creëer rustmomenten, bijvoorbeeld met micropauzes tijdens de lessen.
  • Train samen met leerlingen goede leergewoontes, zowel tijdens de les als bij het studeren thuis.

Zes breinprincipes tijdens de begeleiding of in de klas
De focus en aandacht zijn centrale thema's en ze vormen een van de zes breinprincipes onderscheiden door het BCL Instituut. Naast focus omvatten deze principes emotie, herhaling, creatie, voortbouwen en zintuiglijk rijk. Deze breinprincipes, gebaseerd op neurowetenschappen, verhogen het plezier, de motivatie en het rendement tijdens lessen. Hieronder werken we enkele principes uit, maar mocht je hier meer over willen weten kijk dan eens naar de whitepapers over de 6 breinprincipes. Deze zijn te vinden op de kennisbank van het BCL instituut. (www.bclinstituut.nl)

Tip: herhaal gespreid en afwisselend.
Wat is de ideale formule voor herhalen? Herhaal na 10 minuten, na 1 uur, na 1 dag, na 1 week na 1 maand en na 6 maanden. Om de lesstof langer te onthouden, is het effectiever deze pas na een tijd opnieuw te herhalen. Na zes weken zijn netwerken in de hersenen zo stevig geworden dat je het geleerde niet meer snel vergeet. En zorg voor afwisseling. Herkennen is geen kennen. Omdat de olifant snel afgeleid raakt als het saai wordt, is het goed om variatie aan te brengen in de herhaling. Met die variatie geef je je leerlingen zelf af en toe wat dopamine.

Creatie: Actief aan de slag en dieper laten nadenken
Ons brein vindt het prettig om zelf te puzzelen en te creëren. Ook hier komt dopamine bij vrij. Het is dus belangrijk om leerlingen te laten puzzelen, verbanden te laten leggen, informatie te combineren met andere informatie, de betekenis te laten creëren. Creatie bevordert ook het zelfvertrouwen en zelfstandigheid.

Voortbouwen: Activeer voorkennis en associaties
Activeer voorkennis en maak gebruik van ezelsbruggetjes, geheugensteuntjes en metaforen om associaties te versterken en zet zoveel mogelijk zintuigen in. Intensere leerervaringen ontstaan wanneer meerdere zintuigen betrokken zijn. Stimuleer beweging in de klas om cognitie te verbeteren.

Waarom het zo moeilijk is jongeren los te weken van hun schermpjes?
Het blijft een uitdaging om jongeren weg te houden van schermpjes. Het feit dat adolescenten moeite hebben met gedragsverandering op dit gebied geldt vaak ook voor volwassenen.

De olifant ontwikkelt zich sneller dan zijn jonge berijder
Het denkbrein van jongeren ontwikkelt trager dan hun reflexbrein. Veel ingebouwde mechanismen en reflexen van het reflexbrein zijn al aanwezig bij de geboorte of worden op jonge leeftijd aangeleerd om te overleven. Sturende vaardigheden, ook wel executieve functies genoemd, vereisen veel tijd en oefening om te ontwikkelen. Het reflexbrein, vooral het beloningssysteem, is vanaf het begin al geavanceerder dan het denkbrein. Het reflexbrein overwint regelmatig het denkende brein bij adolescenten omdat de controlerende functies nog niet volledig ontwikkeld zijn. Jonge adolescenten hebben externe begeleiding nodig om duidelijke normen op te leggen. Oudere adolescenten kunnen leren hun technologie zelfstandig te beheersen zonder externe druk.

De 4 g's: genot, gevaar, de groep en gewoonten
Iedereen, inclusief adolescenten, loopt het risico verslaafd te raken aan apps doordat gewoontes vooral worden bepaald door de onmiddellijke gevolgen ervan. Een treffend voorbeeld is hoe regelmatig tandenpoetsen een gewoonte werd. Ondanks jarenlange pogingen van tandartsen om het belang van dagelijks poetsen te benadrukken met rationele argumenten, slaagden ze er niet in totdat iemand munt aan tandpasta toevoegde. Deze onmiddellijke beloning, een frisse mond en adem, bereikte wat rationele argumenten voor langetermijngezondheid niet konden. Het principe van onmiddellijke beloning is krachtig bij opvoeding. Echter, de constante onmiddellijke bevrediging die jongeren van hun schermpjes krijgen, maakt het grijpen naar hun scherm om de vijf minuten een slechte gewoonte, soms zelfs een verslaving.

Drie invloedrijke categorieën maken het moeilijk voor adolescenten om hun schermgedrag te veranderen:

  • Normale ontwikkeling van adolescenten: Het denkbrein van adolescenten ontwikkelt trager dan hun reflexbrein, waardoor gewoontegedrag wordt gevormd door onmiddellijke gevolgen.
  • Aangeboren tendensen van het mensenbrein: De vier G's - Genot, Gevaar, de Groep en Gewoonten - spelen een rol in de invloed van gewoontegedrag.
  • Inmenging van technologiebedrijven: Enkele van de meest invloedrijke technologiebedrijven investeren miljarden om de controle over de olifant van jongeren te behouden.

'Het doel is niet om zonder schermen te leven, maar om digitaal vaardig te zijn en de technologie te beheersen'

Genot: Onmiddellijk genot trekt sterker aan dan latere tevredenheid
Onmiddellijk genot, gestuurd door dopamine in het 'pleziercentrum,' domineert onze keuzes. Het verlangen naar korte genoegens, zoals telefoonberichten, wint vaak van langdurige tevredenheid na het voltooien van taken. Conditionering zorgt ervoor dat stimuli, zoals het geluid van een telefoon, automatisch reacties oproepen. Het afleren van deze reflex kan worden bevorderd door tegenovergestelde gewoonten, zoals het uitschakelen van geluiden. Mobiele telefoons, vaak een troost, kunnen onrust veroorzaken wanneer niet beschikbaar, maar aandachtsrituelen kunnen hierbij helpen. Telefoontassen en uiteraard het verbod van de mobiele telefoon in scholen blijken effectief om tijdens de les afleiding te verminderen.

Groep: Mensen zijn erg afhankelijk van de ‘stam’ waartoe ze behoren
Sociale druk op media: Diepgewortelde behoefte aan 'stam'-verbondenheid drijft angst voor afwijzing op sociale media. Ontvrienden leidt tot intense angst (FOBE), waardoor adolescenten obsessief zoeken naar bevestiging in een vicieuze cirkel van onzekerheid. Marketeers en appontwikkelaars exploiteren slim deze angst, waarbij FOMO (angst om iets te missen) wordt uitgebuit om jongeren aan producten te binden. Status, gestimuleerd door aangeboren gevoeligheid, wordt online nagestreefd met likes en reacties. Scholen kunnen diversiteit aanbieden om status op verschillende gebieden te verwerven.

Nieuwsgierigheid en risicogedrag: Evolueren van wild naar gewild
De grote nieuwsgierigheid van adolescenten is een waardevolle eigenschap die in de opvoeding gestimuleerd kan worden. Het bevordert de ontwikkeling van hun brein door diverse ervaringen op te doen. Nieuwsgierigheid kan echter ook leiden tot risicovol gedrag, aangezien het beloningscircuit bij adolescenten gevoeliger is door hormonale veranderingen. Hoewel risicogedrag in de adolescentie kan pieken, neemt het daarna snel af. Het grootste risico is aan het begin van de adolescentie, waar impulsief risicogedrag voorkomt vanwege onvoldoende ontwikkelde sturende vaardigheden. Risicogedrag kan ook beïnvloed worden door statusverlies of -winst en de sociale context.

Technologiebedrijven strijden genadeloos om aandacht in de digitale wereld. Het is cruciaal dat ouders en leerkrachten zich bewust zijn van deze context, omdat sommige digitale media krachtige en sluwe tegenstanders zijn in de strijd om de aandacht van jongeren. Het is belangrijk om jongeren uit te leggen hoe sociale media technieken gebruiken om hun aandacht af te leiden van belangrijke zaken zoals leren en studeren.

Aandacht doet verkopen
Van een 'informatie-economie' zijn we beland in een 'aandachteconomie'. Bedrijven strijden om de aandacht van miljoenen potentiële kopers voor hun webpagina's en advertenties. Aandacht is een kostbaar goed, waar ouders, leerkrachten, bedrijven en digitale media om wedijveren. Sociale media, oorspronkelijk voor communicatie en informatie, zijn nu winstgevende platforms geworden, miljarden verdienend door persoonlijke gegevens te verzamelen. De term 'spionage-economie' is niet onterecht, gezien het heimelijke karakter van gegevensverzameling en de negatieve impact op gebruikerswelzijn.

Media van het kwaad
'Antisociale' media onderscheiden zich door hun gebrek aan verantwoordelijkheid voor inhoud en louter streven naar gebruikersdata voor adverteerders. Ze creëren verslavende apps, tolereren manipulatie door slechte actoren, toegegeven in hun eigen publicaties. Het verspreiden van negatieve en nepinformatie is bewust, ondanks de schadelijke effecten op jongeren. Ethische 'sociale media' met privacyrespect zijn mogelijk; overheden kunnen ingrijpen door gecontroleerde identiteiten te eisen en transparantie te bevorderen. Conclusie: Faciliteer en versterk het denkbrein van je leerlingen

Door inzicht te krijgen in hoe ons brein functioneert, hoe schermpjes verslavend kunnen zijn en hoe 'antisociale' media manipuleren, kunnen we adolescenten beter begeleiden om zich los te maken van schermpjes. Het doel is niet om zonder schermen te leven, maar om digitaal vaardig te zijn en technologie te beheersen.

Remedial teachers:

  • Het denkbrein ondersteunen bij focus.
  • Het reflexbrein van leerlingen beteugelen
  • Oasemomenten creëren.
  • De 6 breinprincipes toepassen voor boeiender en effectiever onderwijs.
  • Zorgen dat informatie verwerkt wordt in het archiverende brein tijdens pauzes, weg van schermpjes.