“Relaxed, zeg, jij hoeft je kind nooit te helpen met schoolwerk”.
“Oh, ja, net als die jongen die op z’n 9e een bachelordiploma haalde”. “Weet je zeker dat het niet gewoon autisme is?”
“Maar ja, sociaal emotioneel hè (betekenisvolle blik)”.
Als ouder van een hoogbegaafd kind heb je bijna elk gesprek prijs op de vooroordelenbingo. Het is logisch dat niet iedereen weet dat hoogbegaafdheid meer is dan een hoge intelligentie, dat het niet automatisch betekent dat je goede schoolresultaten haalt, dat je sowieso niet overal goed in hoeft te zijn, dat je nog steeds hulp en begeleiding nodig hebt om iets te leren. Dat het ook lastig kan zijn om gevoelig te zijn voor sfeer en indrukken, om die prikkels diep te verwerken en om op jonge leeftijd met grote vragen over de wereld bezig te zijn. En dat het eenzaam kan zijn om op een andere golflengte te zitten dan leeftijdsgenoten. Als onderwijsprofessional zul je deze ouders ongetwijfeld regelmatig tegenkomen. De meeste ouders die wij spreken, vinden het moeilijk om aan de bel te trekken. Hun zorgen op tafel leggen en hun vermoedens uitspreken, gaat vaak gepaard met de nodige gêne, juist vanwege de vooroordelen en het ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’-klimaat in Nederland. Ze willen niet ‘daar heb je weer zo’n ouder’ zijn. Hoogbegaafdheid wordt nog vaak gezien als een luxeprobleem. Maar is het wel luxe? Wat nu als je het aanbod van jouw leerjaar allang beheerst? Of met veel minder instructie en herhaling je de stof eigen kan maken? Dan wordt school ongelooflijk saai, kan de motivatie verdwijnen en kunnen kinderen op jonge leeftijd zelfs depressief worden. Wanneer de leerling zich op school aanpast en een modelleerling is, kan dat thuis gepaard gaan met uitbarstingen, slaapproblemen, buikpijn of niet naar school willen. Niet voor niets is een groot deel van de leerlingen die thuiszitten hoogbegaafd. Het helpt enorm als je de signalen in een vroeg stadium serieus neemt en ervan uitgaat dat er meerdere waarheden kunnen zijn. De leerling kan én lage CITO´s hebben én hoogbegaafd zijn. Zij kan én op school voorbeeldig zijn én thuis niet te handelen (omdat het thuis veilig genoeg is om te ontladen). Hij kan én hoogbegaafd zijn én begeleiding nodig hebben op het (verrijkings)werk (omdat ook hoogbegaafden niet alles alleen kunnen). Je kunt én als school al veel hebben ingezet én het kan nog niet genoeg zijn. Je hebt elkaar dus nodig als school en ouders om samen een compleet beeld te krijgen van wat het hoogbegaafde kind nodig heeft. Ook jij als remedial teacher kan hier een grote rol in vervullen. Vervolgens vergt het lef om buiten de kaders te denken. Maar als het uitgangspunt is dat ieder kind recht heeft op onderwijs in de zone van naaste ontwikkeling, kun je niet anders dan concluderen dat deze kinderen iets anders nodig hebben dan de plusvariant van de lesmethode. Voor deze kinderen en hun ouders kun je als onderwijsprofessional het verschil maken.
Tips:
- Verdiep je kennis over begaafdheid. Luister bijvoorbeeld naar ‘Hoogbegaafd de podcast’ of lees een boek als ‘Werken met begaafdheid in de klas’ van Anouke Bakx of ‘Uitdagend of verrijkend onderwijs’ van Sonja Morbé. Of abonneer je op de nieuwsbrief van het Kenniscentrum hoogbegaafdheid: https://www.kenniscentrumhb.nl/
- Onderzoek je eigen beeld over begaafdheid. Kijk bijvoorbeeld eens naar de zes begaafdheidsprofielen van Betts en Neihart: https://www.slo.nl/ thema/meer/begaafde-leerling/profielen/
- Ken je het onderwijsaanbod in de regio? Plusklassen, day a weekschool, voltijdshoogbegaafdheidsonderwijs. Misschien zou je een keer een kijkje kunnen nemen, zodat je ouders goed kunt voorlichten.
- Als het naar meer smaakt, kijk dan eens naar scholing op dit gebied. Is er expertise in school of in het samenwerkingsverband, of zou je zelf wel de begaafdheidsspecialist op je school willen worden?