Ontmoet Dr. Eleonoor van Gerven, een autoriteit in onderwijs aan begaafde leerlingen. Van Gerven is een vooraanstaande autoriteit op het gebied van onderwijs aan begaafde leerlingen. Als de visionaire oprichter van Slim! Educatief en als toonaangevende programmamanager bij het Nationaal Kenniscentrum Hoogbegaafdheid, heeft ze een verbluffend curriculum opgebouwd. Haar werk en uitgebreide publicaties hebben een blijvende impact gehad op het hoogbegaafdheids-onderwijslandschap.
Kun je ons iets vertellen over je onderwijsachtergrond?
“Mijn moeder heeft me aangespoord om het onderwijs in te gaan. Ze zei dat er in het onderwijs altijd werk is en ik nooit afhankelijk zou zijn van anderen voor mijn inkomen. Een vooruitstrevende gedachte, zeker in die tijd. Dus ik ging braaf na mijn studie aan de slag als kleuterleidster. Tijdens verschillende stages kreeg ik te horen dat ik meer kon dan alleen kleuterleidster zijn. Dat zette me aan het denken. Ik studeerde uiteindelijk sociale pedagogiek en naderhand studeerde ik ook af als historisch en wijsgerig pedagoog. Via verschillende omwegen belandde ik in het domein van begaafdheidsonderwijs. In 1995 startte ik mijn eigen opleidingsinstituut, Slim! Educatief. Ik werd hoofdredacteur bij Talent, schreef boeken, verzorgde nascholing aan leraren en was betrokken bij het opzetten van de eerste Master-opleiding op het gebied van begaafdheid bij Fontys en werd internationaal actief op dit gebied. En nu ben ik sinds september programmamanager bij het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid.”
Kun je ons meer vertellen over deze recente aanstelling?
“Mijn taak bij het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid is allereerst om een goed en betrouwbaar kennis- en informatieplatform op te zetten voor het funderend onderwijs. Met name gericht op professionals, ouders, leraren, schoolbestuurders en andere betrokkenen, zoals intern begeleiders, medewerkers in de zorg en remedial teachers, in het primair en voortgezet onderwijs.”
Wat waren je eerste stappen bij het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid?
“Mijn werk begon eigenlijk al in juni 2023, waarin ik in het archief van het Kenniscentrum een verkennend onderzoek uitvoerde om te zien wat er al beschikbaar was aan informatie. In september startte ik officieel. In de eerste drie maanden lag de focus vooral op het inventariseren van bestaande kennis en het maken van plannen. Vanaf eind november werd het steeds zichtbaarder voor de buitenwereld. We zijn nu onder andere bezig met het ontwikkelen van een aantal productlijnen of themalijnen, waarbij elk thema een brochure heeft. Een thema dat we bijvoorbeeld bespreken is schoolverlaters, of het jonge kind. Het voordeel van deze brochures is hun multimediale karakter. Waar ze voorheen gratis als Pdf te downloaden waren, zie je nu ook extra video’s, interviews en andere interactieve elementen. Hierdoor kunnen gebruikers op verschillende manieren informatie tot zich nemen. En dat werkt!”
Wat motiveert jou om je werk te blijven doen in het domein van begaafdheidsonderwijs?
“Ik ben altijd gedreven geweest om onderwijs te verbeteren en kansen te creëren voor begaafde leerlingen. Het is een uitdagend en interessant gebied dat hier in Nederland pas in de jaren ’90 echt van de grond kwam en waarin vanaf dat moment veel ontwikkelingen plaatsvonden. Mijn ultieme doel is om bij te dragen aan een inclusiever onderwijssysteem waarin begaafde leerlingen de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben om hun volledige potentieel te bereiken. Ik blijf me inzetten voor het verbeteren van de professionalisering van leraren en het ontwikkelen van passende onderwijsprogramma’s voor begaafde leerlingen.”
Je gebruikt begaafd en hoogbegaafd door elkaar. Zou je dit kunnen toelichten?
“Ik zou het liefste over begaafdheid spreken. Formeel spreek je over begaafdheid wanneer je IQ hoger is dan 120. Over hoogbegaafdheid hebben we het als je daar weer boven zit. In het buitenland wordt er vooral gesproken over giftedness. Daarmee zeg je eigenlijk begaafdheid. Maar ik gebruik de termen door elkaar.”
Hoe zit het met de ondersteuning van remedial teachers?
“Dat is een interessant punt. Als het gaat om remedial teaching, merk ik vaak dat mensen geneigd zijn om de stappen kleiner te maken wanneer het leren moeilijk wordt. Voor de begaafde en hoogbegaafde doelgroep werkt het echter precies andersom. Sommige principes van remedial teaching moeten dan worden losgelaten. Het is belangrijk om flexibel te zijn en te kijken naar wat elk individu nodig heeft om zich te ontwikkelen. Het is belangrijker om niet te veel te focussen op labels zoals bijvoorbeeld onderpresteren.”
‘Het is belangrijk niet teveel te focussen op labels’
Zou je een voorbeeld kunnen geven van wat je bedoelt?
“Als je wacht met handelen tot een leerling een label heeft, dan mis je veel kansen. Ook zonder een label kun je al heel goed afstemmen op de eerste behoeften van een leerling. Een leerling die goed is in taal heeft behoefte om in dat domein uitgedaagd te worden. Als die leerling in plaats daarvan verrijkingswerk aangeboden krijgt in het domein van rekenen, dan is de kans groot dat je de plank misslaat… Wat ik mensen graag wil adviseren - en dit geldt ook voor mijn collega’s - is om te stoppen met het denken in termen van ‘sterktes’ en ‘zwaktes’. Het idee van ‘sterk’ en ‘zwak’ impliceert dat er een soort gemiddelde standaard is die als goed wordt beschouwd. Wanneer we dit doen, gaan we automatisch aan de slag met het ‘repareren’ van zwaktes en laten we de sterke punten grotendeels ongemoeid. Echter, het tegenovergestelde is waardevoller. Het is van cruciaal belang dat we alle kinderen, ongeacht hun potentieel, in alle aspecten van hun ontwikkeling zien groeien. Het is niet alleen op school dat we dit fenomeen zien, maar het weerspiegelt ook een bredere trend in de samenleving.”
“Als we kijken naar de ontwikkeling van een kind, moeten we niet alleen focussen op het naar het gemiddelde brengen van hun prestaties. In plaats daarvan moeten we ons afvragen hoe we hen kunnen helpen hun ontwikkeling te stimuleren in gebieden waar ze al goed zijn, en ook in gebieden waar ze zich onder het gemiddelde bevinden. Gedragsproblemen komen voort uit verkeerde interpretaties. Uit verveling of frustratie.”
Waar zie je onderwijs met focus op talent terug?
“In het buitenland, met name in de Verenigde Staten, zien we bij dubbel bijzondere leerlingen op de Bridges Academy (https://bridges.edu/) voorbeelden waar het talent van het kind eerst wordt erkend en ontwikkeld. Door deze aanpak zien we dat kinderen zich over de hele linie beter ontwikkelen. Ik geloof dat dit principe niet alleen moet gelden voor deze bijzondere groep leerlingen, maar voor alle kinderen. Ik heb een onderzoek opgezet en uitgevoerd naar de vraag hoe het systemisch support programma kan bijdragen aan het ontwikkelen van maatwerkinterventies voor (dubbel bijzondere) leerlingen. In deze aanpak combineren we handelingsgericht werken, oplossingsgericht werken en het loslaten van het denken in termen van sterktes en zwaktes. We maken daarbij op een alternatieve manier gebruik van de vier uitgangspunten van het remediërend onderwijs: de StiCoRDi aanpak (stimuleren, compenseren, remediëren, en dispenseren). We benadrukken daarbij dat stimulering niet alleen gaat om het overwinnen van obstakels, maar vooral ook om het stimuleren van talent.
Maar wat is nu het verschil in onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen?
“In ons onderwijssysteem krijgen de meeste kinderen, de grootste groep, van nature al een aanbod dat gericht is op hun zone van naastgelegen ontwikkeling, waardoor ze goede leerhoudingen ontwikkelen. Echter, voor begaafde/ hoogbegaafde leerlingen is de kans erg klein dat dit onderwijsaanbod aansluit bij hun ontwikkelingspotentieel. Het reguliere onderwijsaanbod schiet dan tekort en moet aangepast worden aan wat de leerling in zijn mars heeft. Zodra dit onder de juiste voorwaarden gebeurt zie je dat deze leerlingen net als alle andere leerlingen die in hun zone van naastgelegen ontwikkeling een aanbod krijgen, worden gestimuleerd om leervaardigheden te ontwikkelen.”
Hoe pak je dit als school, leerkracht of begeleider aan?
“Allereerst zeg ik altijd dat het woord begaafdheid of hoogbegaafdheid het minst relevante woord in een startgesprek over onderwijsaanbod moet worden. Kijk liever naar wat de educatieve behoeften van de leerling zijn. Ik gebruik liever het woord educatieve behoeften dan onderwijsbehoeften omdat deze laatste term met betrekking tot begaafde leerlingen vaak geïnterpreteerd wordt alsof het alleen om de aanpassing in het curriculum gaat. Leerlingen moeten zich over de hele linie kunnen ontwikkelen. Daarbij hebben alle kinderen behoefte aan ontwikkelingsgelijken. Zo kunnen ze identiteit ontwikkelen. Peergroup -onderwijs is daarom bijvoorbeeld relevant. Wanneer er maar één begaafde leerling in een klas aanwezig is, is het dan terecht dat we die leerling (meer dan andere leerlingen) vragen om een sociale inspanning te leveren of moeten wij iets organiseren dat we voor andere leerlingen al op natuurlijke wijze in ons onderwijs hebben geïncorporeerd? Dat is een belangrijke vraag. En daar ligt de opdracht. We dienen inclusief onderwijs te bieden en daar bedoel ik niet mee dat leerlingen allemaal in hetzelfde lokaal moeten blijven. Ik bedoel juist dat elke leerling vanuit kansengelijkheid het recht heeft om zich te mogen ontwikkelen vanaf zijn eigen niveau. En niet het niveau waarvan de kalender bepaalt dat dat het niveau moet zijn. Maar deze benadering kost tijd en inspanning. Gelukkig geloof ik dat dit uiteindelijk duurzame veranderingen teweegbrengt in ons onderwijssysteem.”
‘Iedere leerling heeft vanuit kansengelijkheid het recht om zich te ontwikkelen vanaf een eigen niveau’
Zou je dit met een voorbeeld kunnen toelichten?
“Als een school mij bijvoorbeeld vraagt wat ze moeten doen met een bepaalde leerling, dan geef ik vaak het antwoord. ‘Ik heb geen flauw benul’. Dat vindt men opmerkelijk. Maar ik geef dan een toelichting en zeg: ‘Hoe kan ik dat nu weten. Ik zit niet op jouw school, ik ken de leerling niet, ik ken de leraar niet en de competenties van de leerkracht niet en ik weet niet welke faciliteiten er op school zijn.’ Onderwijs is een systemische aangelegenheid en begaafde leerlingen zijn een heterogene groep. Een heterogene groep vereist een heterogene aanpak. Je moet per kind de situatie bekijken. Leren kwalificeren, socialiseren en subjectificeren (Biesta). Dat zijn de drie peilers in ons onderwijs en in al deze domeinen liggen de ontwikkelingsbehoeften van de leerling. Als je dit op een betekenisvolle manier aanpakt en bijvoorbeeld kijkt naar onderwijsconcepten zoals Universal Design for Learning, dan zie je dat je met een andere manier van lesgeven en differentiëren een bredere groep kinderen kunt bereiken dan met traditionele methoden. Hierdoor worden je interventies en inspanningen veel makkelijker toepasbaar voor je hele klas of een groot deel ervan.
Denk je dat dit de toekomst is in het onderwijs (voor hoogbegaafde leerlingen)?
“Ja, ik loop graag voor de fanfare uit. Het is een andere aanpak, en ik ben er enthousiast over omdat het de traditionele aanpak overstijgt. Maar verandering kost tijd. Dus als je op maandag tegen je team zegt dat alles 100% anders gaat worden, moet je begrijpen dat dit tijd en flexibiliteit vereist. Verandering moet geleidelijk en evolutionair zijn, niet plotseling en revolutionair. Een verandering die blijvend moet zijn, moet zich mogen ontwikkelen. Als je van de ene op de andere dag alles verandert, verlies je de structuur en stabiliteit. Vergelijkbaar met wat er gebeurde na de Franse revolutie. Een half jaar nadat Napoleon aan de macht kwam, was de politieke structuur min of meer gelijk aan die van zijn voorgangers en waren we terug bij zoals het was voor de Franse revolutie en voor Robespierre.”