Dit artikel benadrukt het belang van pedagogische sensitiviteit als fundamentele houding voor onderwijsprofessionals bij het omgaan met hoogbegaafde leerlingen. Het bespreekt eerst de complexiteit van het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen, wat pedagogische sensitiviteit omvat en waarom dit ook van cruciaal belang is voor deze groep leerlingen. Het artikel wordt afgesloten met enkele handige tips die kunnen worden toegepast in het pedagogisch sensitieve handelen.
Onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen
Het onderwijs staat de laatste jaren steeds meer onder druk. Leraren ervaren hoge werkdruk onder andere vanwege het lerarentekort, de groter wordende klassen en de diversiteit aan leerlingen in hun groep. Zo hebben schoolteams na de invoering van de wet passend onderwijs te maken met een nog heterogenere groep leerlingen met meer uiteenlopende onderwijsbehoeften en ontwikkelingspotentieel. Hoogbegaafde leerlingen vormen een relatief kleine groep leerlingen (2,5 tot 10%, afhankelijk van het perspectief op hoogbegaafdheid dat de school hanteert). Het verzorgen van goed passend onderwijs in heterogene groepen is behoorlijk complex. Het kan dan ook een uitdaging zijn voor de leraar of begeleider om goed aan te sluiten op de onderwijsbehoeften en het hoge ontwikkelpotentieel van de hoogbegaafde leerling(en). Dat is vooral het geval als er veel verschillende typen leerlingen in de groep zitten, de niveaus erg uiteenlopen of als er veel gedragsproblemen in de groep voorkomen. Als eerste wordt vaak geopperd dat complex differentiëren ingezet moet worden. Voor hoogbegaafde leerlingen wordt dat vaak gecombineerd met strategieën als compacten, verrijken/verdiepen en versnellen. Dit zijn veelal didactische interventies of aanpakken die de leraar kan inzetten. Wat minstens zo belangrijk is, is het pedagogisch klimaat in de groep. Een pedagogisch sensitieve leraar is in staat een veilig en positief (ontwikkel)klimaat te creëren waarin alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen, ook hoogbegaafde leerlingen.
Pedagogische sensitiviteit
Het begrip pedagogische sensitiviteit is gebaseerd op studies naar ouder-kind-interacties/hechting en heeft haar oorsprong in de ontwikkelingspsychologie (Ainsworth et al., 1978; Bowlby, 1979). Een goede hechting met de ouders, en sensitief en responsief reageren van ouders op hun (jonge) kinderen dragen bij een positieve(re) ontwikkeling van kinderen (Bretherton, 1992). Sensitiviteit gaat enerzijds over de kennis van wat een kind nodig heeft in een bepaalde situatie en anderzijds over het alert en adequaat waarnemen van de sociaal-emotionele behoeften (zie o.a. Koenen et al., 2019). Vervolgens is responsiviteit belangrijk, wat gaat over het goed interpreteren van de waarneming en het adequaat en alert reageren/acteren op signalen. Deze inzichten vanuit de ontwikkelingspsychologie zijn vertaald naar een onderwijskundige, pedagogische context en zo is de term pedagogische sensitiviteit ontstaan (Pianta, 1999). Een pedagogisch sensitieve leraar is sensitief en responsief naar leerlingen toe. Van Manen (2014) omschrijft pedagogische sensitiviteit als het goede doen, op het goede moment, ook in de ogen van kinderen. Een pedagogisch sensitieve leraar zou dus ‘het goede’ moeten doen, op het goede moment, ook in de ogen van de (hoogbegaafde) leerling. Een pedagogisch sensitieve basishouding vraagt van een leraar om goed te kijken naar kinderen, adequaat interpreteren van signalen en hier passende en tijdige aandacht aan geven (Diemel, 2019).
Pedagogische sensitiviteit in de context van hoogbegaafdheid
Pedagogische sensitiviteit is belangrijk voor de relatie tussen leraar en leerlingen. Voor het welbevinden van leerlingen, ook van hoogbegaafde leerlingen, is een goede relatie met de leraar of begeleider cruciaal (Bakx et al., 2019). Uit verschillende studies naar hoogbegaafde leerlingen kwam naar voren dat een goede relatie met de leraar veel positieve effecten heeft, bijvoorbeeld op schoolmotivatie (Engels et al., 2021), op gedragsmatige en emotionele betrokkenheid (Steenberghs et al., 2023), zelfbeeldontwikkeling (Schwabe et al., 2019), doeloriëntatie (Ramos et al., 2021), het vergroten van interesse (Siegle et al., 2014), motivatie en prestaties (Hornstra et al., 2021). De leraar speelt samen met de leerling een heel belangrijke rol in het realiseren van een goede match tussen onderwijsbehoeften van de hoogbegaafde leerlingen en de onderwijsleeromgeving (Weyns et al., 2021). Pedagogische sensitiviteit helpt bij het creëren van die match vanuit een goede relatie tussen leerlingen en hun leraar of begeleider (Verschueren & Koomen, 2012).
Voor hoogbegaafde leerlingen zou de pedagogische sensitiviteit van de leraar nog wel eens belangrijker kunnen zijn dan voor andere leerlingen. Zo wordt er in een reguliere, inclusieve setting niet altijd automatisch ingespeeld op de onderwijsbehoeften en het ontwikkelpotentieel van hoogbegaafde leerlingen (e.g. Bernstein et al., 2021). Hoogbegaafde leerlingen voelen zich soms ‘anders’ of ‘niet gezien’, wat verklaard kan worden door het feit dat hoogbegaafde leerlingen een minderheidsgroep vormen in het onderwijs (met uitzondering van de voltijdsvoorzieningen voor begaafde leerlingen). Er zijn nu eenmaal minder leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid dan zonder deze kenmerken. Het deel uitmaken van een minderheidsgroep is van invloed op hoe kinderen worden gepercipieerd en benaderd door anderen (Aboud et al., 2012) en dat doet iets met het gevoel om erbij te horen (St-Amand, et al., 2017). Vrijwel alle leerlingen hebben de behoefte aan positieve relaties met anderen (Ryan & Deci, 2000), ook hoogbegaafde leerlingen. Als een hoogbegaafde leerling zich anders voelt dan bijvoorbeeld zijn/haar klasgenoten, dan kan dat invloed hebben op het gevoel erbij te horen. Voor de leraar is het belangrijk om zich daarvan bewust te zijn en stil te staan bij het belang van een goede relatie met de hoogbegaafde leerlingen die hij/zij begeleidt (Bakx, 2023).
‘Voor hoogbegaafde leerlingen zou de pedagogische sensitiviteit van de leraar nog wel eens belangrijker kunnen zijn dan voor andere leerlingen’
Pedagogische sensitiviteit in de praktijk
Pedagogische sensitiviteit is een veelomvattend concept waar op verschillende manieren handen en voeten aan gegeven kan worden. In de context van hoogbegaafdheid start het ermee dat een leraar of begeleider zich realiseert dat een hoogbegaafde leerling zich anders dan andere leerlingen kan voelen, dat een hoogbegaafde leerling ook begeleiding en instructie nodig heeft om écht iets te leren, dat een hoogbegaafde leerling graag zichzelf wil kunnen zijn en dat de leerling tegelijkertijd ook graag een positieve relatie met anderen wil ervaren. Voor een leraar of begeleider is emotionele beschikbaarheid en openheid voor de leerling dan ook belangrijk (Koenen et al., 2021), waarbij oprechte interesse in de leerling wordt getoond (Bastiaansen, 2021). Waar je bij stilt kunt staan, zonder dat het heel veel extra tijd hoeft te kosten, is het volgende:
- Probeer je te verplaatsen in het perspectief van de hoogbegaafde leerling;
- Realiseer je dat de leerling deel uitmaakt van een minderheidsgroep, zich misschien anders voelt, minder ‘natuurlijke’ rolmodellen en ontwikkelingsgelijken heeft in zijn omgeving en soms worstelt met (school)trauma;
- Sta erbij stil dat ook hoogbegaafde leerlingen de behoefte hebben aan goede relaties met andere leerlingen en de leraar en tegelijkertijd graag zichzelf willen mogen zijn;
- Betrek de leerlingen in bijvoorbeeld aangepast werk en ga met de leerling in gesprek om na te gaan wat leerlingen zelf graag zouden willen en wat ze hieraan kunnen bijdragen;
- Luister zonder oordeel naar de leerlingen en vul niets in, maar laat de leerling zelf vertellen;
- Peil de interesses van de leerling en ga na of het mogelijk is hierbij aan te sluiten in werk/(verwerkings)opdrachten;
- Let ook bij hoogbegaafde leerlingen op de vijf A’s: alert zijn, attent zijn, aankijken van leerlingen, aandacht geven en dat alles vanuit je authentieke zelf (Bakx, 2024).