U bent hier:

De Staat van het Onderwijs 2024 - 32/3

Achtergrond

Koers houden bij tegenwind: Prioriteit voor kwaliteit in het primair onderwijs

De omstandigheden in het primair onderwijs blijven zwaar. Het lerarentekort blijft hoog, vooral op scholen met een uitdagende leerlingenpopulatie. Daarnaast neemt het aantal nieuwkomersleerlingen in het onderwijs toe en zijn startende leraren  niet altijd voldoende toegerust wat betreft hun vakdidactische vaardigheden. De LBRT was daarom aanwezig bij de Staat van het Onderwijs, waarbij zij uiteraard gepleit heeft voor de inzet van de remedial teacher als versterker, ondersteuner en professional. Een samenvatting van de bevindingen.

De Staat van het onderwijs

Uit het rapport blijkt dat de onderwijsuitdagingen enorme druk leggen op de kwaliteit van de scholen, met zichtbare gevolgen in de klas en de leerresultaten van de leerlingen. Ondanks deze moeilijkheden is het essentieel dat scholen en besturen hun ambities ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs hoog houden en niet aanpassen aan verslechterde omstandigheden. Prioriteit is nodig voor de versterking van het pedagogisch-didactisch handelen en de (extra) ondersteuning. Strategisch scholingsbeleid kan hier positief aan bijdragen. Daarnaast kunnen besturen scholen sterker ondersteunen door meer zicht te houden op de uitvoering van ingezet beleid en scherper bij te sturen op de daadwerkelijke realisering hiervan.

Onder de maat

Bovendien blijkt uit steekproefonderzoeken bij basisscholen en onderzoeken bij besturen dat een substantieel deel van de onderzochte scholen (20%) en besturen (21%) niet voldoet aan de basiskwaliteit. Inspecteurs beoordeelden bij scholen de standaarden Zicht op ontwikkeling en begeleiding, Pedagogisch-didactisch handelen en Kwaliteitszorg: visie, ambitie en doelen relatief vaak als onvoldoende.

Hoewel leraren zich vaak professionaliseren in pedagogisch-didactisch handelen en vakinhouden, wordt het vervolg van de professionalisering - zoals kennisdeling, systematische monitoring, evaluatie en borging van nieuw opgedane kennis en vaardigheden - vaak niet systematisch aangepakt. Hierdoor blijven de leereffecten van professionalisering beperkt. Scholen hebben verdere versterking van het primaire proces in de klas nodig, terwijl besturen meer moeten sturen op de daadwerkelijke uitvoering van opgestelde doelen en plannen, en meer moeten bijsturen indien nodig. We verwachten dat deze focus en gerichte monitoring bijdraagt aan het ombuigen van de dalende trend in de leerresultaten.

Te weinig leerlingen beheersen taal op 2F niveau 

Ook verlaat een aanzienlijk aantal leerlingen het speciaal basisonderwijs (sbo) zonder het fundamentele niveau (1F) voor lezen (27,7%) en taalverzorging (41,5%) te beheersen. Het gemiddelde functioneringsniveau van deze leerlingen komt overeen met halverwege tot het einde van groep 5 in het reguliere basisonderwijs. In vergelijking behaalt nagenoeg elke leerling in het reguliere basisonderwijs 1F voor taal. Het behalen van het streefniveau (2F) voor lezen ligt op 74,3% en voor taalverzorging op 64%. Een deel van de leerlingen met een leerkrachtadvies voor vmbo-g/t, havo, en vwo beheerst het streefniveau voor lezen (13%) en taalverzorging (23,2%) nog niet. Leerlingen die in groep 8 nog niet 2F voor lezen beheersen, hebben vaker een onvoldoende op het havo- of vwo-examen Nederlands (respectievelijk 29,3% versus 17,3%). Opvallend is dat leerlingen die in groep 8 nog niet 1F voor lezen beheersen, vaker een onvoldoende halen op het vmbo-examen Nederlands (18,1% versus 13,6%). Er bestaan tevens aanzienlijke verschillen tussen scholen in het percentage leerlingen dat 2F behaalt. Mogelijk zijn sommige scholen te veel gefocust op het behalen van het landelijk gemiddelde, ten koste van hogere ambities.

Minder dan de helft behaalt 1S niveau voor rekenen

Slechts 92,6% van de leerlingen in het reguliere basisonderwijs beheerst het fundamentele niveau voor rekenen, terwijl dit percentage in het speciaal basisonderwijs slechts 30,4% is. Minder dan de helft van de leerlingen (45,9%) behaalt ook het streefniveau (1S). Zelfs een deel van de leerlingen met een havo- of vwo-schooladvies behaalt dit niveau nog niet (22,3%). Rekenonderwerpen op 1S niveau worden niet altijd of in verschillende mate aangeboden. Bovendien zijn er verschillen in inhoud en prestatieverwachtingen tussen en binnen rekenmethodes en curricula. Methodes zijn ingedeeld in opgaven en leerroutes die toewerken naar 1F of 1S niveau, waardoor ze bijdragen aan vroegtijdige determinatie van leerlingen. Op scholen waar de prestaties het laagst zijn, behaalt slechts maximaal 27% van de leerlingen 1S, terwijl dit op scholen met de hoogste prestaties minstens 62% is. Een hernieuwde focus op het rekenonderwijs, gericht op het behalen van minimaal niveau 1S, is daarom noodzakelijk.

Veel herstelopdrachten voor burgerschap

Ook blijkt uit het rapport dat het leerstofaanbod voor burgerschap extra aandacht verdient. Bij steekproefonderzoeken hebben de meeste herstelopdrachten met name betrekking op basisvaardigheden binnen het vakgebied burgerschap.

Burgerschapsonderwijs behoeft verbetering

Uit recent onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de onderzochte scholen een herstelopdracht heeft gekregen voor het leerstofaanbod op het gebied van burgerschap. Op deze scholen ontbreekt nog steeds een doelgericht en samenhangend aanbod voor burgerschap. Scholen en besturen wordt verwacht deze tekortkomingen binnen een jaar te herstellen. Wanneer de nieuwe standaard Basisvaardigheden meetelt in het eindoordeel over scholen, kan het aantal scholen dat als onvoldoende wordt beoordeeld toenemen.

Veilige leeromgeving voor de meeste leerlingen

Gelukkig voelt het merendeel van het personeel en de leerlingen zich veilig op school. Echter, LHBTIQ+-leerlingen en leerlingen van niet-Nederlandse herkomst ervaren minder vaak een positief welbevinden. Dit benadrukt het belang van voortdurende aandacht voor ervaren sociale onveiligheid bij leerlingen, evenals de noodzaak van een afname van de wettelijk verplichte monitor sociale veiligheid. Desondanks gaat het over het algemeen goed met de meeste kinderen. Eind 2022 gaven bijna alle bovenbouwleerlingen hun leven een ruime 8. Uit de steekproefonderzoeken blijkt dat 98% van de scholen zorgt voor een veilige omgeving voor de leerlingen.

Gelijke kansen op een passende schoolloopbaan voor alle leerlingen zijn essentieel'

Meer aandacht en sturing nodig voor extra ondersteuning

Het is van essentieel belang dat gelijke kansen op een passende schoolloopbaan gelden voor alle leerlingen, inclusief die met extra ondersteuningsbehoeften. Voor nu geldt dat leerlingen van niet-Nederlandse herkomst, met ouders die maximaal een mbo 2-diploma hebben of een laag inkomen, minder kans hebben om niveau 1F en 2F/1S voor taal en rekenen te behalen. De kwaliteit van de extra ondersteuning moet voldoende zijn en gericht worden gestuurd. Helaas is dit op veel scholen nog niet het geval. Slechts de helft van de ontwikkelingsperspectieven in het basisonderwijs voldoet aan de wettelijke vereisten, terwijl dit in het speciaal basisonderwijs hoger ligt (82%). Scholen kunnen ook concretere en ambitieuzere doelen stellen, de uitvoering beter vastleggen en meer systematisch evalueren op leerling- en schoolniveau. Juist om deze reden pleit de LBRT voor meer remedial teachers in de scholen. Zij kunnen leerkrachten coachen, daadwerkelijk begeleiding bieden en ook ondersteunen.

Uit de steekproefonderzoeken blijkt dat één op de acht scholen de standaard ‘zicht op ontwikkeling en begeleiding’ niet op orde heeft. Het is duidelijk dat scholen, besturen en samenwerkingsverbanden nog te vaak onvoldoende zicht hebben op de kwaliteit van de extra ondersteuning. Daarnaast is evaluatie van de kwaliteit van extra ondersteuning vaak onvoldoende ingebed in de kwaliteitszorgcyclus. Dit inzicht in de kwaliteit is echter noodzakelijk om de effectiviteit van de extra ondersteuning vast te stellen, te sturen op die kwaliteit én verantwoording af te leggen over de ingezette middelen voor passend onderwijs.