U bent hier:

Maak Leeskilometers - 32/3

Achtergrond

“Hoe vaker je leest hoe leuker het wordt” een citaat van Eliane Segers directeur van hetExpertisecentrum Nederlands. Op heel veel scholen in Nederland voldoet het taalonderwijsniet aan de eisen. Mogelijke oorzaken zoals een gebrek aan bibliotheken, de afleiding van spelcomputers en smartphones en het lerarentekort passeren de revue. Maar er wordt de laatste tijd voornamelijk gewezen op de manier waarop het taalonderwijs in Nederland wordt gegeven. De lat ligt te laag en de Tweede Kamer moet vooral niet denken dat het probleem is opgelost met nieuwe toetsen die minder gericht zijn op gesloten vragen en eventueel beperkte metingen. In de hele linie moet de kwaliteit van het taalonderwijs omhoog. Maar hoe? Hoe verhoog je leesplezier?

Er zijn leerkrachten die tijdens het ‘verplichte’ stilleesuurtje kijken of hun leerlingen ook daadwerkelijk lezen, er zijn ook leerkrachten die hun administratie doen achter de laptop. Maar de beste leerkrachten lezen gewoon zelf een boek. Zien lezen, doet lezen. En wanneer je je leerlingen kent, kun je ze ook op ‘weg helpen’ naar hun favoriete boeken. Of het nu fictie of non-fictie is. Zien lezen doet immers  lezen. Ieder kind heeft zijn favoriete boek. Een paar bekende boeken die meteen in me opkomen zijn: ‘Raad is hoeveel ik van je hou’, (wat ik overigens een naar boek vind, omdat de moeder alsnog het laatste woord heeft.) Of ‘Koen Kampioen’ voor de wat oudere kinderen. En voor de pubers ‘Het dagboek van Anne Frank’ (huilen en huilen voor mij). Maar ook ‘Het verrotte leven van Floortje Bloem’, die ik onlangs nog in de bibliotheek zag staan. Lezen is voor mij een feestje. Maar dat geldt niet voor iedereen. Hoe krijgen we iedereen zo gek dat hij/zij te laat op school komt omdat hij/zij nog maar éénenveertig bladzijdes moest lezen?

Een van de beste evidance based tips is modelen. Net zoals wij als remedial teachers voordoen hoe je een rekensom moet uitrekenen, kun je dit ook met het lezen en voorlezen van boeken doen. Een hele leuke site is die van de kinderboekenjuf. Zij geeft tips om leerlingen na te laten denken over boeken. Wat ik een mooi voorbeeld vind,  is dat ze een stukje voorleest uit een boek waarin een kind gepest wordt en dat haar vraag is, wordt er in jouw boek ook iemand gepest? Dat zet leerlingen aan tot nadenken en dat vergroot hun betrokkenheid bij het lezen van boeken.

Uiteraard is evidance based niet de enige manier om te kijken naar het vergroten van leesplezier en leesmotivatie. Het is ook belangrijk om verder te kijken.  Op de Erasmus Universiteit heeft er een onderzoek plaatsgevonden in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek. Zij deden onderzoek naar leesvaardigheid en leesmotivatie. Leesvaardigheid is fundamenteel voor het goed functioneren in het verdere leven, na het MBO, HBO of de Universiteit. Dit onderzoek staat in het teken van doeltreffende leesmotivatie-interventies. Wat werkt echt?

Van Steensel e.a. hebben ongeveer achtentachtig onderzoeken naast elkaar gelegd om uit te zoeken wat werkt. Zij spreken onder andere over positieve zelfevaluaties. Leerlingen die in een instructiegroepje met vijf of zes leerlingen oefenen met vloeiend lezen en het leesproces leren begrijpen ervaren dat ze competent zijn. Wanneer ook Cognitive Strategy Instruction, het vergroten van strategie-instructie en elementen gericht op leesmotivatie worden toegepast kan dit leiden tot beter leesbegrip. Als remedial teacher of leerkracht/docent kun je hier ook een belangrijke rol in spelen. Ken je leerling! Wat vindt de leerling interessant? Sluit daarbij aan.

Van Steensel e.a. hebben ook gekeken naar de extrinsieke motivatie. Het belonen van leerlingen, door bijvoorbeeld een feestje te organiseren wanneer de hele school een aantal leeskilometers maakt. Dit werkt wel, maar is minder effectief. Het intrinsiek motiveren van leerlingen om te lezen is meer Van effectief. Daarbij speelt autonomie een belangrijke rol. Als een zaakvakdocent (denk aan biologie of maatschappijleer) de lesdoelen duidelijk heeft voor de leerlingen, dan mogen zij zelf bepalen welke boeken ze gebruiken en uiteindelijk ook mogen kiezen voor bijvoorbeeld een werkstuk of een toets.

Een andere interventie die behulpzaam is bij het bevorderen van leesplezier is de inzet van teksten die niet te moeilijk zijn, maar wel zo uitdagend zijn dat ze leerlingen verder helpen in hun leesontwikkeling. Sociale verbondenheid kan bevorderd worden door interactie met leerkrachten, leerlingen onderling en het gezin. Opvallend is dat er niet heel veel onderzoeken zijn die aandacht besteden aan thuis lezen en de rol die de bibliotheek kan vervullen in het verhogen van het leesplezier bij kinderen.

‘Leerkrachten en rt-ers moeten het verschil tussen arme en rijke teksten herkennen’

Uiteraard zijn van Steensel e.a. niet de enigen die hun licht hebben laten schijnen over de leesontwikkeling, de leesmotivatie en het leesplezier van leerlingen.

Anneke Smits en Erna van Koeven van het Windesheim Lectoraat: Onderwijsinnovatie en ICT doen hier ook onderzoek naar. Smits en Van Koeven schrijven in hun blogspot (geletterdheidenschoolsucces.blogspot.com) over het belang van rijke teksten. Rijke teksten zetten leerlingen aan tot nadenken over een tekst. Het zorgt er niet alleen voor dat leerlingen gaan nadenken, maar het bevordert ook creativiteit in het schrijven van teksten en het vergroot de woordenschat.

Wanneer Smits en Van Koeven leraren uitdagen om een ‘arme’ tekst te lezen, merken leraren op dat het moeilijk is om te onthouden wat er in zo’n tekst staat. Door het opsommend karakter arme teksten vindt een overbelasting plaats van het werkgeheugen. Vaak worden arme teksten ook als saai ervaren.

Opvallend is dat ook uitgevers van methodes arme teksten gebruiken wanneer het gaat om wereldoriëntatie, aardrijkskunde en geschiedenis. Uitgeverijen hebben echter een ander beeld bij hun teksten. Zo geven zij aan dat er rijke teksten gebruikt worden in de methode. Wanneer de uitgeverij een aantal vragen stelt bij een tekst, gaan zij ervanuit dat ze gebruik maken van rijke teksten. Het is van belang dat leerkrachten/docenten en rt-ers het verschil tussen arme en rijke teksten herkennen. Wanneer we leerlingen willen motiveren tot lezen en zich te verwonderen over teksten moeten we ze rijke teksten aanbieden. Met rijke teksten wordt bedoeld dat het teksten zijn met een engagerende verhaalstructuur, authentiek taalgebruik van de auteur en het moet de hersenen aansporen tot nadenken. Wanneer leerlingen nadenken over een tekst, zorgt dit voor taal- kennis- en leesbegripsontwikkeling.

Smits en Van Koeven pleiten voor het lezen van hele boeken, waardoor nieuwe begrippen vaak genoeg op betekenisvolle wijze herhaald worden. Fictieboeken bieden meer mogelijkheden om de woordenschat van leerlingen uit te breiden dan non-fictieboeken. Non-fictieboeken maken vaak gebruik van opsommingen van feiten en maken ook vaker gebruik van plaatjes om een tekst te verduidelijken. Fictieboeken dagen uit tot nadenken, zorgen ervoor dat leerlingen hun fantasie gebruiken. Van Koeven en Smits definiëren rijke teksten als volgt: authentieke teksten/boeken in hun oorspronkelijke vorm, geschreven door auteurs die met naam genoemd worden en teksten die raken aan verbeelding, emotie, interesse, nieuwsgierigheid en aanzetten tot nadenken.

Dit nadenken over teksten gaat niet vanzelf. Nadenken over teksten moet aangeleerd worden. Volwassenen moeten zich verwonderen over een tekst. Pas als je leerlingen mee kunt nemen in je verwondering neem je leerlingen mee. En daar staat het modelen centraal.

Wat opvallend is, is dat met name jongens in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs afhaken bij het lezen. (Steensel e.a.). Bedenk dan hoe je de jongens kunt bereiken. Jongens hebben vaak meer focus op succesverhalen, denk aan een biografie over een belangrijke fietser, (denk aan Pogacar), voetballer (bijvoorbeeld Gimenez) of een hardloper (Eliud Kipchoge). Als je je verdiept in hun interesses, dan kun je hen ook bereiken.

In het artikel van de kennisrotonde van het NRO over de effectieve methoden voor leesbevordering om leerlingen van twaalf- tot zestienjarigen meer te laten lezen wordt aangegeven dat het van belang is om in te zetten  op een aantrekkelijke schoolbibliotheek. Daarnaast moeten leraren zich bewust zijn van hun pedagogisch-didactisch handelen. Bij alle vakken moet er voortdurend aandacht zijn voor de vraag hoe teksten aansluiten op de behoeften en kennis van leerlingen. Het NRO  geeft aan dat de ontlezing onder andere komt door de opkomst van sociale media, waardoor de leesvaardigheid stagneert. Het is niet dat de leerling niet meer leest, maar het lezen wordt oppervlakkiger. Leerlingen lezen alleen nog maar berichtjes van maximaal 150 woorden. En dan rust ons een schone taak. Hoe zorgen we ervoor dat de leesmotivatie bij leerlingen verhoogt, zodat leerlingen ook leesvaardiger worden?

Het NRO adviseert een schoolbreed beleid voor leesbevordering, zij geven aan dat interventies gericht op het verbeteren van de leesmotivatie mogelijk effectief zijn, wanneer leerlingen zelfstandig mogen kiezen of ze fictieteksten of informatieve teksten lezen. Zij stelt dat lezen geen doel op zich vormt, maar altijd andere doelen dient. Wanneer leerlingen de gelegenheid krijgen te ontdekken dat zij met lezen hun behoeften kunnen bevredigen, bijvoorbeeld het prikkelen van fantasie, het bieden van amusement of het verschaffen van interessante informatie, dan zal dat hun leesmotivatie bevorderen en tegelijkertijd leiden tot een hogere leesfrequentie.

Wat betekent dit eigenlijk voor ons als remedial teachers? Hoe krijgen wij leerlingen zo ver dat ze opgekruld in een hoekje met een boek zich volledig kunnen verliezen in een boek? Wanneer je als remedial teacher op scholen komt of werkt maak de leerkrachten/docenten bewust van hun gedrag. Zoals ik al eerder aangaf: ken je leerling. Als je het stilleesuurtje in je lessen gebruikt, wees je dan bewust van je eigen gedrag. Sta je te kletsen met een collega tijdens het stillezen, geef je eigenlijk aan dat je de leerling en het lezen niet echt belangrijk vindt. Pak je zelf een boek en lees en praat je over het boek dan motiveer je leerlingen. Laat leerkrachten/docenten een stukje voorlezen en laat ze er een miniles van maken. De hoofdpersoon schrikt zich te pletter, gebeurt dit ook in jouw boek?

Ben je een zelfstandig remedial teacher zorg dan voor een boekenplank, waar leerlingen kunnen lenen. Deze boekenplank hoeft niet gevuld te zijn met de nieuwste boeken. Je kunt ook mooie boeken scoren in de kringloopwinkel (denk aan boeken van Thea Beckman of Tonke Dragt). Onlangs is de Woutertje Pieterse Prijs weer uitgereikt. Tjibbe Veldkamp en Mark Janssen hebben het boek ‘De jongen die van de wereld hield’ geschreven. Dit boek is zeker een aanrader voor  jouw boekenplank. Voel je je niet zeker genoeg ga dan naar de bibliotheek.  De meeste bibliotheken hebben kundige medewerkers die volledig op de hoogte zijn van de laatste nieuwe boeken of boeken die graag gelezen worden door de leerlingen. Zorg ervoor dat je in ieder geval weet waar het boek over gaat en dat je daarover kunt communiceren met je leerling.