U bent hier:

Het voorkomen van thuiszitten - 33/1

Achtergrond

Het vraagstuk rondom thuiszitters in Nederland is een urgent en complex maatschappelijk probleem. Uit rapporten zoals Thuiszitters Tellen: Een Ander Licht op Passend Onderwijs (Oudervereniging Balans, 2024) blijkt dat minstens 70.000 kinderen thuiszitten en 280.000 kinderen geen volwaardig onderwijs ontvangen. Deze cijfers schetsen een alarmerend beeld van een onderwijssysteem dat onvoldoende flexibel is om aan de behoeften van kwetsbare kinderen te voldoen. Het rapport van de Kinderombudsman (2024) bevestigt deze zorgelijke trend en roept op tot dringende actie. Dit artikel biedt een uitgebreide analyse van de achtergrond, opinies en probleemstelling, met een sterke nadruk op het belang van passende onderwijsbegeleiding en inclusiviteit.

Achtergrond en definities

Wat is thuiszitten?

Thuiszitten wordt vaak gedefinieerd als “kwalificatie- of leerplichtige jongeren die meer dan drie maanden absoluut of langdurig relatief verzuimen”. Daarnaast omvat de definitie kinderen die ingeschreven staan op een school maar minimaal vier weken geen onderwijs hebben gevolgd, evenals kinderen die helemaal niet meer naar school gaan. Deze definitie omvat echter niet de volledige omvang van de problematiek. Kinderen met langdurige vrijstellingen van de leerplicht, zoals onder artikel 5a van de Leerplichtwet, en kinderen die slechts beperkt onderwijs ontvangen, vallen buiten de officiële cijfers. Volgens Oudervereniging Balans gaat het in werkelijkheid om minstens 70.000 kinderen die geen passend onderwijs krijgen, terwijl 280.000 kinderen niet kunnen rekenen op volwaardige onderwijsondersteuning.

Een structureel probleem

De oorzaak van thuiszitten ligt vaak niet bij het kind, maar bij een onderwijssysteem dat onvoldoende in staat is om flexibel en inclusief te zijn. De invoering van passend onderwijs in 2014 bracht hoge verwachtingen met zich mee: elk kind een plek waar passend onderwijs wordt geboden. Toch blijkt dat de structurele uitval sindsdien niet is afgenomen. Scholen worstelen met het bieden van maatwerk, vooral aan kinderen met specifieke behoeften zoals ADHD, autisme of hoogbegaafdheid. Volgens Ledoux en Waslander (2020) versterken regionale verschillen de ongelijkheid, met name door een tekort aan gespecialiseerde voorzieningen. Daarnaast blijkt dat de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp niet optimaal verloopt. Het rapport van het Steunpunt Passend Onderwijs (SPO) benadrukt dat er onvoldoende regie is in het afstemmen van beleid tussen gemeenten en scholen. Een sluitende thuiszittersaanpak blijft daardoor in veel regio’s een papieren belofte. De Kinderombudsman (2024) wijst bovendien op de groeiende kloof tussen beleid en praktijk: terwijl beleidsmakers streven naar inclusiviteit, worden kinderen in de praktijk nog steeds uitgesloten van volwaardig onderwijs.

De problematiek in cijfers

Volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zaten in het schooljaar 2022-2023 officieel 5.200 kinderen langer dan drie maanden thuis zonder passend onderwijsaanbod. Oudervereniging Balans schat het daadwerkelijke aantal veel hoger in. Uit recente cijfers blijkt dat in totaal 70.000 kinderen in Nederland langdurig thuiszitten, een vervijfvoudiging ten opzichte van 2018. Daarnaast ontvangen 280.000 kinderen niet het onderwijs dat ze nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Uit gegevens van de Inspectie van het Onderwijs (2024) blijkt dat in het schooljaar 2022/2023 13.707 leerplichtige kinderen niet ingeschreven stonden op een school (absoluut verzuim). Dit aantal is sinds 2020 jaarlijks fors gestegen, mede door de instroom van migrantenkinderen waarvoor onvoldoende onderwijsplekken beschikbaar waren. Daarnaast waren er in datzelfde jaar 3.881 langdurig thuiszitters — kinderen die langer dan vier weken ongeoorloofd verzuimen ondanks een schoolinschrijving.

Relatief verzuim en spijbelgedrag

Het relatief verzuim stijgt eveneens. In 2022/2023 meldden 65.715 leerlingen meer dan zestien uur verzuim binnen vier weken. Dit aantal was in 2019/2020 nog 49.157. De stijging hangt deels samen met de nasleep van de coronapandemie, waarin scholen verzuim minder strikt registreerden. Uit het HBSC-onderzoek Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) dat iedere vier jaar in Nederland wordt uitgevoerd blijkt verder dat 18% van de jongeren in het voortgezet onderwijs in 2021 aangaf te hebben gespijbeld, een stijging ten opzichte van 13% in 2017. Spijbelgedrag is het hoogst onder oudere leerlingen, leerlingen uit eenoudergezinnen en leerlingen uit welvarende gezinnen. Maar deze gegevens zullen in een ander artikel in dit Tijdschrift later dit jaar volgen.

Psychosociale gevolgen

Wel kun je de cijfers van relatief verzuim en spijbelen als voorbode zien van thuiszitten. Het zijn de eerste signalen die in het onderwijs zeer serieus genomen dienen te worden. Want als het eenmaal zover is dat een leerling als thuiszitter wordt aangemerkt kunnen we stellen dat de gevolgen ernstig zijn. Kinderen lopen niet alleen leerachterstanden op, maar ontwikkelen vaak ook psychologische problemen, zoals angststoornissen, depressies en gevoelens van sociale isolatie. Voorbeelden uit de krant van een meisje zoals Isa (12), die al vier jaar niet naar school gaat vanwege haar angstproblematiek (AD Hattem, 2024), illustreren hoe urgent de situatie is. Het langdurig ontbreken van een schoolstructuur kan bij sommige kinderen leiden tot demotivatie en uiteindelijk tot voortijdig schoolverlaten. De Kinderombudsman (2024) benadrukt daarnaast dat deze kinderen vaak een negatief zelfbeeld ontwikkelen, wat hun toekomstperspectieven verder beperkt.

Systemische belemmeringen

Laten we eens kijken naar de oorzaken. Het huidige onderwijssysteem is onvoldoende ingericht op maatwerk en inclusiviteit. Kinderen met specifieke behoeften, zoals hoogbegaafdheid, ASS, of leerstoornissen, vallen vaak tussen wal en schip. Het rapport van Oudervereniging Balans benadrukt dat bureaucratische obstakels en een gebrek aan politieke wil bijdragen aan het voortbestaan van deze situatie. Volgens onderzoek van Oberon (2020) leidt het ontbreken van doorzettingsmacht bij complexe thuiszitterscasussen vaak tot maandenlange stagnatie, omdat geen enkele partij de regie durft of kan nemen.

Sociaal-economische factoren

Kinderen uit gezinnen met lage inkomens of instabiele thuissituaties lopen een verhoogd risico op thuiszitten. Armoede, huiselijk geweld, en een gebrek aan sociale steun zijn factoren die vaak een rol spelen. Deze gezinnen hebben bovendien vaak minder toegang tot, of weten de weg naar hulpverlening moeilijk te vinden, waardoor problemen onopgemerkt blijven totdat schooluitval onvermijdelijk wordt.

Gebrek aan samenwerking

Hoewel samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp cruciaal is, wordt deze in de praktijk vaak belemmerd door versnipperde verantwoordelijkheden en een gebrek aan coördinatie. Hierdoor blijven kinderen die hulp nodig hebben, soms maandenlang zonder passende ondersteuning. Het SPO, de LBRT en andere instanties wijzen al jaren op de noodzaak van een gezamenlijk beleid, waarin onderwijs en jeugdhulp een gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor het welzijn van kinderen.

Mogelijke oplossingen

1. Inclusief onderwijs
Inclusief onderwijs, waarin alle kinderen samen leren ongeacht hun beperkingen, is een belangrijke pijler voor het terugdringen van thuiszitten. Scholen moeten meer ruimte krijgen om maatwerk te bieden en ouders actief betrekken bij het opstellen van onderwijsplannen. Het rapport van Balans (2024) pleit daarnaast voor een landelijke norm voor passend onderwijs, zodat iedere regio dezelfde kansen biedt. De Kinderombudsman (2024) adviseert bovendien om inclusiviteit niet slechts als doelstelling, maar als recht te beschouwen.

2. Flexibilisering van onderwijs
Hybride onderwijsvormen, zoals een combinatie van fysiek en online onderwijs, bieden veel mogelijkheden voor kinderen die moeite hebben met traditionele scholen. Evaluaties van het project Thuis Onderwijs Op Maat (Kohnstamm Instituut, 2023) laten zien dat hybride modellen succesvol kunnen zijn voor kinderen met ASS en andere speciale behoeften. Daarnaast kan deeltijdonderwijs bijdragen aan een meer inclusieve aanpak, vooral voor leerlingen die baat hebben bij een voorspelbare en minder prikkelrijke omgeving.

3. Ondersteuning van ouders
Ouders spelen een cruciale rol in het succes van kinderen. Programma’s zoals ‘Sterk in Contact’ helpen ouders bij het ondersteunen van hun kinderen en dragen bij aan een hogere terugkeerratio naar school. Daarnaast pleit de LBRT voor betere communicatie tussen ouders, scholen en hulpverleners. Dit zorgt ervoor dat problemen sneller worden gesignaleerd en aangepakt.

4. Regionale regie en doorzettingsmacht
Regionale doorbraakteams met mandaat om snel beslissingen te nemen, kunnen stagnerende processen doorbreken. In 2021 voerde de provincie Limburg al een pilot uit waarbij een multidisciplinair team, bestaande uit onderwijsprofessionals en jeugdhulpverleners, gezamenlijk casussen oppakte. Deze aanpak leidde tot een daling van 25% in het aantal thuiszitters (SPO, Steunpunt primair onderwijs, 2021). Het SPO adviseert daarnaast om de rol van doorzettingsmacht verder uit te breiden, zodat complexe casussen efficiënter kunnen worden afgehandeld.

5. De rol van remedial teachers
Remedial teachers spelen een belangrijke rol in het signaleren van problemen en het bieden van gerichte ondersteuning. Zij kunnen de brug slaan tussen ouders, scholen en kinderen, en bijdragen aan een meer inclusieve benadering. Niet alleen de LBRT pleit hiervoor, ook het rapport van Balans (2024) benadrukt het belang van goed opgeleide professionals die ook als adviseurs kunnen optreden binnen het onderwijsbeleid.

Tijd voor systeemverandering

De problematiek rondom thuiszitten vraagt om een fundamentele herziening van ons onderwijssysteem. Zoals Oudervereniging Balans stelt: “Niet hetzelfde rondje lopen, maar een ander, nieuw pad inslaan.” Dit vereist:

  • Herziening van het beleid: Het beleid moet gericht zijn op preventie en het creëren van flexibele, inclusieve leeromgevingen.
  • Innovatie in onderwijs: Nieuwe onderwijsvormen, zoals gepersonaliseerd leren en digitale tools, moeten breder worden ingezet.
  • Betrokkenheid van ouders: Ouders moeten een centrale rol krijgen in het ontwerp en de uitvoering van onderwijsplannen.

Conclusie

Het terugdringen van thuiszitten vraagt om een gezamenlijke inspanning van scholen, ouders, beleidsmakers en jeugdhulporganisaties. De inzichten uit het rapport Thuiszitters Tellen: Een Ander Licht op Passend Onderwijs en het rapport van de Kinderombudsman benadrukken dat een systeemverandering noodzakelijk is. Door in te zetten op inclusiviteit, samenwerking en innovatie, kunnen we werken aan een toekomst waarin elk kind toegang heeft tot passend en volwaardig onderwijs.

Remedial teachers hebben een sleutelrol in deze aanpak. Zij kunnen niet alleen individuele ondersteuning bieden aan leerlingen, maar ook bijdragen aan het creëren van een positief en ondersteunend schoolklimaat. Door preventief te signaleren en samen te werken met ouders en collega’s, versterken zij de verbinding tussen school en thuis. Het onderwijs heeft deze professionals hard nodig om het tij te keren en leerlingen op school te houden.

Wat kunnen we leren van andere landen in Europa? 

De aanpak van thuiszitters is een internationale uitdaging. Veel Europese landen hebben te maken met vergelijkbare problemen rond schoolverzuim en leerplicht. Door naar het buitenland te kijken, kunnen we waardevolle lessen trekken en effectieve strategieën identificeren. Hieronder worden enkele voorbeelden uit Europa besproken.

Finland: Het belang van Inclusief Onderwijs
Finland wordt vaak geprezen om zijn onderwijssysteem, dat sterk gericht is op inclusie en maatwerk. In Finland hebben scholen uitgebreide middelen en gespecialiseerde professionals om leerlingen met speciale behoeften te ondersteunen. Elk kind heeft hier recht op een individueel leerplan, wat helpt om problemen vroegtijdig te signaleren en op te lossen. Bovendien is samenwerking tussen ouders, scholen en jeugdhulp ingebed in het systeem, waardoor kinderen minder snel tussen wal en schip vallen (Sahlberg, 2020).

Noorwegen: preventieve interventies
Noorwegen heeft een uitgebreid systeem van preventieve jeugdhulp, waarbij scholen nauw samenwerken met lokale jeugdzorginstanties. Het Noorse Oppfølgingstjenesten (opvolgdienst) monitort jongeren tussen de 16 en 21 jaar die dreigen uit te vallen. Deze multidisciplinaire teams bieden directe ondersteuning en werken aan re-integratie in het onderwijs of de arbeidsmarkt. Volgens het Noorse ministerie van Onderwijs heeft deze aanpak geleid tot een daling van 30% in langdurige schooluitval tussen 2015 en 2020 (Norwegian Ministry of Education and Research, 2021).

Duitsland: flexibele onderwijsvormen
Duitsland kent een breed scala aan alternatieve onderwijsroutes, zoals deeltijdonderwijs en schoolvervangende programma’s. Deze programma’s zijn met name gericht op leerlingen met complexe leerbehoeften. Daarnaast zijn er speciale “overbruggingsklassen” voor migrantenkinderen die de taal nog niet beheersen. Het decentraliseerde systeem van Duitsland biedt regio's de mogelijkheid om flexibel in te spelen op lokale behoeften (KMK, 2022).

Verenigd Koninkrijk: focus op mentale gezondheid
In het Verenigd Koninkrijk ligt de nadruk op het integreren van mentale gezondheidszorg binnen het onderwijs. Elk schooldistrict heeft toegang tot schoolpsychologen en counselors, die samenwerken met ouders en leerkrachten om problematisch schoolverzuim aan te pakken. Het programma Mental Health Support Teams in Schools, geïntroduceerd in 2018, biedt op maat gemaakte ondersteuning aan jongeren met psychosociale problemen. Uit evaluaties blijkt dat dit programma heeft geleid tot een afname van 20% in het aantal langdurige thuiszitters (Department for Education, 2023).

België: integratie van leertrajectbegeleiders
In België spelen leertrajectbegeleiders een belangrijke rol in het terugdringen van schooluitval. Deze professionals werken nauw samen met scholen, ouders en leerlingen om obstakels te identificeren en op te lossen. In Vlaanderen is het Steunpunt Leerrecht en Onderwijs opgericht om een sluitende aanpak te waarborgen. Deze combinatie van begeleiding en beleidscoördinatie heeft volgens onderzoek van KU Leuven bijgedragen aan een daling van 15% in het aantal thuiszitters in de afgelopen vijf jaar (Vlaamse Onderwijsraad, 2023).

'Remedial teachers spelen een belangrijke rol bij het signaleren en ondersteunen'

Lessen voor Nederland
1. Inclusieve onderwijscultuur:
Finland toont aan dat een systeem dat elk kind als uniek behandelt, thuiszitten kan voorkomen.
2. Preventieve jeugdhulp: De Noorse aanpak van vroegtijdige interventie kan ook in Nederland toegepast worden, vooral door nauwere samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg.
3. Flexibiliteit in onderwijsvormen: Het Duitse model van deeltijd- en overbruggingsonderwijs biedt inspiratie voor meer diversiteit in het Nederlandse onderwijssysteem.
4. Integratie van mentale gezondheidszorg: Het Britse voorbeeld benadrukt de noodzaak om mentale ondersteuning direct in scholen te integreren.
5. Leertrajectbegeleiding: Belgische leertrajectbegeleiders kunnen als voorbeeld dienen voor remedial teachers in Nederland. Door in te spelen op het versterken van de relatie tussen leerling, school en ouders.