U bent hier:

Meertaligheid in de praktijk - 33/1

NT2- meertaligheid

Veel meertalige leerlingen ervaren problemen met het begrijpen van complexe teksten. In dit artikel lichten we toe hoe de remedial teacher volgens de recent gepubliceerde vier bouwstenen van Effectief Leesonderwijs in Begrijpend Lezen ook meertalige leerlingen kan ondersteunen in lezen met begrip.

De achterstanden op begrijpend lezen en woordenschat van meertalige leerlingen blijken groot te zijn ten opzichte van ééntalige leerlingen (Gilin et al., 2021; Van Elsäcker & Verhoeven, 2003). Doordat de instructietaal Nederlands is, en veel lesmethoden uitgaan van de Nederlandse talige en culturele achtergrondkennis, worden meertalige leerlingen vaak geconfronteerd met gesproken en/of geschreven taal die ze niet meteen begrijpen (Wouters et al., 2024).

Ons doel bij begrijpend lezen is leerlingen te leren hoe ze relevante informatie uit een tekst kunnen halen, hoe ze verbanden kunnen leggen met hun voorkennis en informatie binnen een tekst, hoe ze kritisch de inhoud en vorm kunnen beoordelen en hoe ze hun eigen leesplezier kunnen bevorderen (Wouters et al., 2024). In de kwaliteitswaaier Effectief Onderwijs in Begrijpend Lezen zien we welke bouwstenen nodig zijn om tot effectief lesonderwijs te komen (Snel, 2024). Maar hoe passen we deze toe bij onze meertalige leerlingen?

Bouwsteen 1

Leerlingen lezen een langere periode over één kennisrijk, breed thema waarbij we hen een doel geven.
Kies samen een onderwerp dat aansluit bij wat de leerlingen al weten en interessant vinden vanuit hun multiculturele en meertalige identiteiten (Wouters et al., 2024).
Voorkennis is belangrijk om te komen tot leesbegrip. Hiermee bedoelen we zowel de achtergrondkennis over het onderwerp als de talige kennis die je nodig hebt om over die kennis te kunnen communiceren. Naast een toereikende woordenschat moet je daarbij ook weten hoe je iets formuleert. Meertalige leerlingen brengen naast voorkennis vanuit het Nederlands echter ook voorkennis mee vanuit de thuistaal en de culturen waarin zij zijn opgegroeid (Wouters et al., 2024). Maak gebruik van die woordenschat en kennis. Laat kinderen samen nadenken en overleggen over wat ze al van het onderwerp weten voordat je dieper op de inhoud en de tekst ingaat. Laat hen over het onderwerp praten en lezen in hun thuistaal en woorden vertalen.
Zorg voor een rijke taalomgeving door voorwerpen, afbeeldingen en filmpjes bij dit thema te verzamelen. Door woorden en formuleringen binnen een betekenisvol en verhalend kader te presenteren, verwerven leerlingen niet alleen losse woorden; ze ontwikkelen het begrip van concepten en begrippen die verband houden met een specifiek onderwerp (Wouters et al., 2024).

Bouwsteen 2

De leerlingen lezen gevarieerde teksten van goede kwaliteit, waarbij we ze motiveren. We leren hen hun begrip te monitoren, te herstellen en te versterken.
Kies voor rijke teksten waarbij leerlingen niet alleen met dagelijkse, veelvoorkomende woorden en zinnen kennismaken, maar ook met school- en vaktaal die niet of minder bekend zijn (Wouters et al., 2024). Kies teksten die kinderen nieuwsgierig maken, verrassen, waarbij je emotie voelt en die uitdagen (Van Koeven, z.d.). Zet afkijkposters of spiekkaarten in zodat de leerling informatie of woorden kan opzoeken.
Start met het samenvatten van de tekst en gebruik hierbij visuele middelen. Zet de verhaallijn uiteen in een schema en beschrijf de personages die in de tekst voorkomen. Pas je spreek- en leestempo aan. Lees voor met intonatie en geef belangrijke woorden nadruk. Laat kinderen belangrijke woorden en zinnen onderstrepen. Moeilijke woorden vooraf uitleggen belast het werkgeheugen Zet daarom de tekstinhoud centraal en niet de losse woorden (Van Koeven, E. & Smits, A. 2020). Lees de tekst herhaald voor en zet telkens een ander doel centraal.

Bouwsteen 3

De leerlingen praten en schrijven over de tekst om tot dieper begrip te komen en de inhoud actief te verwerken. Model het praten over de tekst: vat passages samen, stel jezelf hardop vragen, leg verbanden en trek conclusies. Zet kinderen aan om hardop te denken. Stel open vragen die redeneringen uitlokken. Geef kinderen denktijd om een vraag of antwoord onder woorden te brengen, herhaal correcte taaluitingen en nodig hen uit meer precies hun zinnen te formuleren of te verbeteren. Laat kinderen verbanden leggen door hen zinnen af te laten maken zoals: ‘Pad is verdrietig omdat…’ of ‘Pad is verdrietig maar…’ (Van Koeven, z.d.).
Geef kinderen schrijfkaders bij een schrijfopdracht. Dit helpt hen de structuur van een bepaalde tekstsoort te herkennen. Geef voorbeeldformuleringen die leerlingen helpen hun gedachten te ordenen en in samenhang te schrijven. Bijvoorbeeld: ‘ten eerste, daarna, uiteindelijk…’ en ‘dit betekent dat…’ (Wouters et al., 2024).

Bouwsteen 4

Tot slot verzamelen we gegevens over de leerlingen en passen we ons onderwijs daarop aan.
Nederlandstalige toetsen worden veelal ingezet om een niveau te bepalen en geven niet altijd een compleet beeld van de kennis van een meertalige leerling over de inhoud van de tekst. Welke meer functioneel meertalige toetsvormen geschikt zijn voor het leesonderwijs, moet nog nader worden onderzocht. Een meer formatieve benadering met inzet van thuistalen lijkt meer recht te kunnen doen aan de capaciteiten en ontwikkeling van meertalige leerlingen dan het uitsluitend afnemen van eentalige, summatieve toetsen (Wouters et al., 2024).
De rt’er kan de vier bouwstenen voor effectief leesonderwijs met begrip vrij eenvoudig aanpassen in de begeleiding van meertalige leerlingen: benut de thuistaal en de culturele achtergrondkennis, geef taalsteun en schenk aandacht aan woordenschat, formuleringen en taaldenken. Daarnaast is het aan te bevelen ook formatieve toetsmethoden in te zetten.

De remedial teacher benut zo meertaligheid bij ons begrijpend leesonderwijs én draagt bij aan een meer inclusief leesonderwijs.