U bent hier:

Mind wandering: waarom onze gedachten graag dwalen - 33/1

Achtergrond

Ben je net lekker aan het lezen, dwalen je gedachten spontaan af naar die vakantie, dat gesprek of dat moment van jaren geleden. “Dat is mind wandering”, legt onderzoeker Myrthe Faber uit. En het blijkt nuttiger dan we denken. Via eyetracking-onderzoek bracht ze dwalende ideeën van lezers in kaart.

Allereerst, is mind wandering de vertaling van dagdromen?
“Mind wandering is toch iets anders dan een dagdroom. Een term als ‘dwalende gedachten’ is passender. Bij mind wandering denken we vaak aan gedachten die niets meer te maken hebben met wat je aan het doen bent. Maar veel spontane, dwalende gedachten hebben die relatie wel. Ze worden bijvoorbeeld getriggerd door wat je leest of ervaart.

Stel je voor dat je een boek leest dat zich afspeelt in Barcelona. Je gedachten kunnen dan afdwalen naar een vakantie die je daar hebt gehad. Je denkt aan de Ramblas, de Sagrada Famillia, het Camp Nou-stadion. Dit soort herinneringen voegen iets toe aan het verhaal dat je leest, ze geven kleur.”

Mind wandering is dus een onderdeel van de taak waar je mee bezig bent?
“Precies, het is een soort continuüm. Mijn onderzoek heeft laten zien dat de helft van onze spontane gedachten ontstaat door iets waar we op dat moment mee bezig zijn. Eerder keken we vooral wanneer onze gedachten wel of niet afdwalen. Ik ben met mijn onderzoek in een niche gedoken: waar komen die gedachten eigenlijk vandaan, wat voor functie hebben ze en wat kunnen we ervan leren?”

Maar leiden dat soort gedachten niet af van waar je mee bezig bent?
“Eerder dachten we inderdaad meer in termen als ‘goed’ of ‘slecht’. Dwalende gedachten hoorden bij die laatste classificatie: ze leiden je af. Dat kan natuurlijk. Als de gedachten die worden opgeroepen erg emotioneel of irrelevant zijn, is het storend. Toch denken we als onderzoekers dat het ook positieve aspecten heeft. Door herinneringen te (her)activeren kan mind wandering helpen om nieuwe dingen te onthouden, om ze een plek te geven.”

Wat voor toepassingen zie je voor je onderzoek?
“Ik denk dat het een andere kijk geeft op onze dwalende gedachten. Eerder dachten we dat het niet nuttig was. Maar nu ontdekken we dus dat dit soort gedachten kunnen helpen om je ervaring te verrijken of te internaliseren. Dat kan nuttig zijn in het onderwijs. Wanneer leerlingen iets nieuws leren, hebben ze tijd nodig om het te kunnen koppelen aan dingen die ze al weten. Bepaalde associatieopdrachten helpen daar dan bij.”

Hoe meet je mind wandering?
“Dat doen we via eyetracking-onderzoek. Tekstschrijvers kennen dit soort onderzoeken. Wat is het effect van een tekst op de oogbewegingen van de lezer? Een simpel voorbeeld is dat mensen met hun ogen sneller bewegen over hoogfrequente woorden. Zijn woorden ingewikkelder? Dan blijft onze blik daar langer hangen. Al hebben we het nog steeds over milliseconden, hoor. Bij eyetracking-onderzoek zien we soms dat mensen lang blijven hangen bij simpele, voorspelbare woorden als ‘de’ of ‘een’. Maar ook bij een woord als ‘supermarkt’ in een zin als ‘Jan ging boodschappen doen. Hij pakte zijn fiets en reed naar de …’ . Door de voorspelbaarheid heeft het brein minder lang nodig om zo’n woord te verwerken. Als de ogen daar dan toch blijven hangen, kan de reden zijn dat de lezer is afgedwaald.”

Heb je dan altijd een eenvoudige tekst nodig om je gedachten af te laten dwalen?
“Nee, dat kan ook bij een meer ingewikkelde tekst. Ik gebruik soms een passage uit het werk van de Russische schrijver Nabokov. Hij gebruikt vreemde woorden om het ongemak van de tekst nog beter naar voren te laten komen. De tekst is heel onhandig om te lezen met woordconstructies als ‘bleke tanden’ en ‘kweeperengelei’. Bij dat laatste woord verwacht je natuurlijk dat het oog daar langer blijft hangen. Als lezers daar echter nauwelijks bij stil staan, is dat ook een teken dat gedachten zijn afgedwaald.”

In je onderzoek gaat het niet alleen over lezers. Je bekeek ook of mind wandering en creativiteit hand in hand gaan. Is daar een relatie tussen?
“Er is een wijdverspreid geloof dat de beste ideeën ontstaan tijdens momenten van spontane gedachten, zoals onder de douche of tijdens een wandeling. Het is opvallend dat de mensen zelf die spontane ideeën heel creatief vinden. Toch blijkt uit mijn onderzoek dat deze ideeën vaak niet zo origineel zijn als we denken. Daarvoor hebben we creatieve professionals gevraagd naar hun ideeën van eerder die dag. En studenten vroegen we naar manieren om eenzaamheid bij ouderen te verminderen. Hoewel ze zelf spontane gedachten vaak als de meest creatieve beoordelen, bleek bij objectieve vergelijking dat dit vaak tegenviel. We hebben de bedachte ideeën daarvoor beoordeeld op nuttigheid en originaliteit. Veel spontane gedachten werden als heel origineel gezien door de bedenkers, terwijl ze dat in werkelijkheid niet altijd waren.”

Dus ‘even iets anders doen’ is de niet de beste strategie voor goede ideeën?
“Dat ligt genuanceerd. Veel schrijvers ervaren wel eens een writer’s block. Een veelgebruikte manier om dit te doorbreken is door even iets anders te doen, je gedachten even vrij te laten. Daarbij is het echter belangrijk om op het juiste moment weer de controle terug te nemen, want te ver afdwalen kan de focus op het creatieve probleem juist verminderen. Creativiteit vraagt om een balans tussen het loslaten en het gericht denken.”

Zijn er momenten waarop dwalende gedachten storend zijn?
“Zeker, bijvoorbeeld als je een hele pagina hebt gelezen maar geen idee meer hebt waar het over gaat. Ik denk dat we dit allemaal wel herkennen. Daarnaast kan het ook gevaarlijk zijn, zoals in het verkeer. Onderzoek uit de Verenigde Staten laat zien dat 65% van de verkeersongevallen te maken heeft met afleiding, waarvan een deel door gedachten die afdwalen. Het is dus belangrijk om te begrijpen wanneer mind wandering nuttig is en wanneer het een probleem kan worden.”

Hoe houd je leerlingen tijdens bijvoorbeeld een schrijfles bij de les?
“Het ligt natuurlijk aan het doel dat je hebt met je les en de tekst. Nabokov wilde juist dat lezers veel moeite moesten doen voor zijn tekst. Sommige mensen vinden dat fantastisch, anderen haken af. Wat de snelheid trouwens ook negatief beïnvloedt: woorden die we later in ons leven geleerd hebben. Denk bijvoorbeeld aan vakjargon. Wil je dat mensen juist sneller door je tekst gaan? Dan moet je ze als schrijver blijven helpen. Dat doe je bijvoorbeeld door verbindingswoorden te gebruiken.”

Ik kan me ook voorstellen dat het verhalen rijker kan maken “Zeker, denk aan het zogenaamde ‘madeleinemoment’ van Proust. In zijn roman ‘A la recherche du temps perdu’ eet de verteller zo’n koekje, een madeleine, die hij in de thee heeft gedoopt. De smaak en geur nemen hem vervolgens mee naar zijn jeugd bij zijn tante. Het is interessant om de rol van geur en smaak te onderzoeken, bijvoorbeeld bij het lezen van een verhaal. Misschien zorgt dat voor een nog rijkere ervaring. Hier wordt op dit moment door één van onze PhD-studenten onderzoek naar gedaan.”

Wat kun je andere adviseren?

“Ik zal mezelf als voorbeeld nemen. Ik vind het fascinerend om mijn eigen gedachtenwagons te reconstrueren. Wat heeft me nou getriggerd om aan iets te denken? Vaak begint dat bij een beeld of iets wat je leest. Vervolgens sluiten de andere wagons hier semantisch op aan. Het is leuk om er uiteindelijk achter te komen wat die hele trein in gang heeft gezet.”

Interviewer én auteur Ton Vogels over creativiteit
“Ik herken wat Faber zegt over het ontstaan van originele ideeën”, aldus Ton Vogels. “Het is heel gezond om je eerste ingevingen te wantrouwen. Of ze in ieder geval heel kritisch tegen het licht te houden. De kwaliteit daarvan wordt namelijk vaak overschat. Ik denk dat mind wandering helpt om van ‘niets’ naar ‘iets’ te komen. Wees dus dankbaar voor dat briljante idee onder de douche, omdat het je op weg helpt.”

“Tijdens mijn opleiding gaf een docent me de waardevolle tip: “Het echte werk begint pas na die eerste ingeving.” Dan ga je het uitwerken, van alle kanten bekijken en soms weer in de prullenbak gooien. Leer ook van het proces te genieten. Mind wandering helpen om op nieuwe ideeën te komen. Picasso verwoordde het veel mooier: ‘Inspiration exists, but it has to find you working.’”