Vernieuwing van taalmethodes in het primair onderwijs
Na jarenlang werken met methodes die deels achterhaald waren, is er nu een nieuw aanbod van Nederlandse taalmethodes beschikbaar dat beter aansluit bij de hedendaagse onderwijseisen en de manier waarop kinderen taal leren. De belangrijkste redenen voor deze ontwikkeling zijn o.a. de vele rapporten over taalonderwijs in Nederland, waarbij we minder ‘goed’ scoorden t.o.v. omliggende landen, en de actualisatie van de kerndoelen, (concept definitieve kerndoelen, die mogelijk in 2026/2027 worden goedgekeurd door de Tweede Kamer) die een meer gestructureerde, samenhangende en betekenisvolle aanpak van taalonderwijs voorschrijft, waarbij literatuur een belangrijke factor is.
Oude taalmethodes, zoals Taal actief, Taal op Maat en Taaljournaal werden jarenlang gebruikt, maar kregen steeds vaker kritiek. Ze boden weinig flexibiliteit, waren onvoldoende gedifferentieerd en sloten vaak niet goed aan bij de diversiteit binnen een klas. Bovendien waren ze vooral gericht op het klassikaal aanleren van geïsoleerde taalvaardigheden in afzonderlijke domeinen, zoals taalverkennen, grammatica, spreken & luisteren, schrijven. Laat staan een integratie met spelling en begrijpend lezen, die juist in de praktijk zo belangrijk is. In een samenleving waar taalontwikkeling een steeds grotere rol speelt in digitale en maatschappelijke contexten, was er behoefte aan een nieuwe aanpak.
De actualisatie van de kerndoelen vormde het startsein voor methodemakers om hun lesmateriaal grondig te herzien. In de nieuwe conceptkerndoelen staat: “Een goede beheersing van het Nederlands, is in het Nederlandse onderwijs een voorwaarde om in alle leergebieden tot begrip te komen en kennis te verwerven. Leerlingen verwerven deze kennis via inhoudelijke thema’s, rijke teksten en taalactiviteiten die aangeboden worden in de leergebieden”. De nieuwe concept-kerndoelen bieden meer houvast om taal binnen de scholen aan te bieden, omdat de doelen concreter zijn omschreven. Dit resulteerde in een reeks nieuwe methodes, waaronder Staal 2, Taaljacht, PIT, Wetenswaardig, Blink lezen & Taal in combinatie met Blink Wereld en Nieuw Nederlands Junior Taal. Deze methodes zijn ontwikkeld met een aantal duidelijke doelstellingen: het versterken van basisvaardigheden, een geïntegreerde benadering van taalonderwijs en een betere aansluiting op de leefwereld van kinderen. Waar oudere methodes zich vooral richtten op het leren van losse regels en vaardigheden, gaan de nieuwe methodes uit van taal als middel om te communiceren, ontdekken en leren.
Eén van de opvallendste veranderingen is de sterke focus op geïntegreerd leren. Taaljacht bijvoorbeeld, stimuleert leerlingen om taalvaardigheden toe te passen vanuit communicatiedoelen. Daarnaast biedt Taaljacht een los katern voor tekstbegrip. Deze katernen worden niet door alle scholen gebruikt, wanneer scholen van mening zijn dat ze alle kerndoelen via rijke teksten, gekoppeld aan zaakvakken aanbieden, laten ze het gebruik van de katernen achterwege. Niet alleen Taaljacht, maar ook Taal actief 5, Nieuw Nederlands Junior Taal en Staal 2 leggen de focus op geïntegreerd leren, waarbij Staal 2 meer een verbinding legt met wereldoriëntatie. Alle leerlingen hebben toegang tot thematische, rijke teksten en werken aan dezelfde hoge doelen. De mate van achtergrondkennis bepaalt of je in een bepaald thema meer uitdaging aankan. In plaats van een losse grammaticales en een apart begrijpend-leeshoofdstuk, werken leerlingen aan projecten waarin ze informatie verwerken, een tekst schrijven en deze ook mondeling presenteren. Net als bij Staal 2 speelt Taaljacht in op de behoefte aan meer variatie en differentiatie. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben krijgen meer feedback/ hulp en voorbeeldzinnen om aan dezelfde eindtaak te voldoen. Daarnaast is het samen reflecteren erg belangrijk en leren leerlingen hun product te herschrijven om een betere versie te krijgen. Het eindproduct is een doel, maar de weg ernaartoe is zeker ook belangrijk.
Waarom waren de oude methodes aan vervanging toe?
De taalmethodes die in de afgelopen twintig jaar gebruikt werden, zoals eerdere versies van Taal Actief en Taal op Maat voldeden niet meer aan de hedendaagse onderwijsbehoeften. Uit recente onderzoeken bleek dat Nederlandse leerlingen onder het OESO-gemiddelde scoren op leesvaardigheid en dat de kloof tussen sterke en zwakke taalgebruikers steeds groter werd (Inspectie van het Onderwijs, 2024). Daarnaast bood het onderwijs onvoldoende samenhang tussen taalvaardigheden: lezen, schrijven, spreken en luisteren werden vaak als losse onderdelen onderwezen, wat het toepassen in realistische contexten bemoeilijkte. Bovendien speelden technologische ontwikkelingen een rol. In oudere methodes was er weinig tot geen aandacht voor digitale geletterdheid, terwijl leerlingen nu in een digitale maatschappij opgroeien waarin informatieverwerking, kritisch lezen en tekstproductie steeds belangrijker worden. De nieuwe methodes integreren deze vaardigheden, zodat leerlingen niet alleen leren hoe taal werkt, maar ook hoe ze die in verschillende contexten kunnen toepassen.
Enkele belangrijke veranderingen in nieuwe taalmethodes
1. Nieuw Nederlands Junior (Noordhoff)
'Nieuw Nederlands Junior' is een innovatieve lesmethode die taal, spelling en lezen integreert in een doorlopende leerlijn. Deze aanpak stimuleert leerlingen om grammaticale structuren direct toe te passen in betekenisvolle schrijf- en spreekopdrachten, waardoor ze taalvaardigheden ontwikkelen in context. Creatief taalgebruik wordt bevorderd door opdrachten zoals het maken van raps, reisgidsen en vlogs, wat de betrokkenheid en motivatie van leerlingen vergroot. De instructie volgt een auditieve didactiek en werkt met directe instructie (EDI), waardoor er een gestructureerde aanpak ontstaat. Dit maakt de methode bijzonder geschikt voor scholen die een duidelijke structuur willen bieden en een sterke aansluiting op het voortgezet onderwijs belangrijk vinden. Tegelijkertijd kan deze geïntegreerde werkwijze het lastiger maken om specifieke onderdelen geïsoleerd te oefenen, wat een uitdaging kan zijn voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Voor remedial teachers biedt deze methode een duidelijke structuur, wat helpt bij het systematisch ontwikkelen van taalvaardigheden. Bij deze methode is het essentieel om binnen de geïntegreerde aanpak aandacht te blijven besteden aan individuele leerbehoeften.
2. Staal 2 (Malmberg)
De methode Staal stond altijd bekend om zijn duidelijke structuur en focus op spelling en grammatica. Staal 2 bouwt hierop voort en maakt bij taal een duidelijke koppeling met wereldoriënterende thema’s en tekstbegrip. Staal 2 Spelling start al in de tweede helft van groep 3, waarbij slechts kleine verbeteringen zijn doorgevoerd. Staal 2 Taal start in groep 4, en werkt vanuit een geïntegreerde genredidactiek nog steeds toe naar betekenisvolle eindtaken. Bij het schrijven van de eindtaak, komen alle vaardigheden samen en worden leerlingen beter aan de hand genomen door het 5-fasenmodel beter zichtbaar te maken. Staal 2 bevat veel aandacht voor woordenschat, waarbij ze naast de visie van Van den Nulft en Verhallen ook gebruik maken van de theorie van Marzano, waarbij tekstbegrip en thematisch werken gekoppeld worden aan woordenschat.
Voor remedial teachers is dit een positieve ontwikkeling: de vaste opbouw en herhaling bij spelling en grammatica maken het eenvoudiger om leerlingen met taalachterstanden gericht te ondersteunen. De woorden die aangeboden worden bij woordenschat komen altijd uit de rijke teksten. Dat maakt dat ze soms moeilijker zijn, maar juist rijke teksten binnen een betekenisvol thema kunnen ook voor taalsteun zorgen. Pre-teaching van teksten, woorden herleiden uit teksten of uitleggen en vooral het aanbrengen van achtergrondkennis bieden kansen voor de remedial teacher. Daarnaast zijn er verschillende Staalspellen om woordenschat extra te oefenen op een speelse manier. Spelling is nog steeds gebaseerd op de uitgangspunten van ZLKLS en volgt als enige methode 100% de aanpak van José Schraven.
3. Pit (Zwijsen)
Pit richt zich op duurzame functionele taalvaardigheid en laat leerlingen hun taalvaardigheden toepassen in alledaagse situaties. Een belangrijk kenmerk is dat de methode zich richt op zowel basisvaardigheden als verdieping. Bijzonder is dat deze methode sterk inspeelt op zelfstandig leren en reflectie: leerlingen houden hun eigen voortgang bij in een ‘groeischrift’ en leren zelf doelen stellen. Misschien onderscheidt Pit zich het meest in differentiatie, waarbij veel aandacht is voor de 1F doelen en zelfs de passende perspectieven. Voor remedial teachers biedt deze methode veel kansen om bij de individuele ontwikkeling van kinderen aan te sluiten omdat deze methode veel kansen heeft voor formatieve evaluatie. Tegelijkertijd vereist Pit een hoge mate van zelfstandigheid, wat uitdagend kan zijn voor leerlingen met taalachterstanden. Er is in deze methode veel aandacht voor woordenschat, waarbij ook ingezet wordt op hoe je woorden leert. Woorden actief gebruiken kan niet alleen binnen de lessen, maar ook filosoferen met Pit biedt mooie kansen om de mondelinge taal te versterken. En misschien is het mooie er wel van dat daarbij geen fouten bestaan, mits je kan uitleggen waarom je zo denkt.
4. Taal Actief 5 (Malmberg)
Taal Actief is al jaren een van de populairste methodes voor taalonderwijs en is nu volledig vernieuwd. De methode richt zich op bewustwording van taalgebruik in communicatiethema’s, waarbij leerlingen per week toewerken naar een kleine eindtaak. Hierbij wordt er veel structuur en houvast geboden door steeds kleine leerstappen aan te bieden. Leerlingen worden uitgedaagd om hiermee op hun eigen niveau aan de slag te gaan en het geleerde toe te passen in eindtaken. Vanuit het Taalgroeiboek is er veel aandacht voor de eigen taalgroei, waardoor je als remedial teacher goed kan aansluiten bij wat een leerling nog lastig vindt. Voor het leren en onthouden van woordenschat wordt gebruik gemaakt van de didactiek van Van den Nulft en Verhallen, waarbij ook samenhang steeds zichtbaar gemaakt wordt. Extra kansen rondom woordenschat liggen vooral in de aansluiting met het katern Tekstbegrip, waar doelwoorden in rijke teksten terugkomen en er een link gemaakt wordt met de communicatiedoelen. Spelling is bij deze methode een losse leerlijn, die t.o.v. de oude versie een geheel nieuwe ordening van categorieën heeft en aandacht besteedt aan alle moeilijkheden binnen het woord.
5. Taaljacht (Zwijsen)
Taaljacht is een speelse, methode waarin leerlingen ‘taaljagers’ worden en met hun eigen leefwereld als uitgangspunt aan de slag gaan. De nadruk ligt op het leren communiceren. De methode integreert podcasts, pictogrammen, beeldtaal en storytelling, waardoor leerlingen leren dat taal niet alleen uit woorden bestaat. Net als bij Taal Actief is er de mogelijkheid om Taaljacht Tekstbegrip toe te voegen, waardoor met rijke teksten de woordenschat en communicatiethema’s nog sterker worden geïntegreerd. Taaljacht biedt veel ruimte voor differentiatie op onderwijsniveau 2 en 3. Zo is er aandacht voor leerlingen die Nederlands niet als eerste taal hebben. Hiervoor zijn pre-teachingslessen woordenschat en grammatica beschikbaar, gebaseerd op de didactiek van Josée Koenen (Zien is snappen/de bovenkamer). Spelling is gebaseerd op de didactiek van ZLKLS. Ook is veel ruimte voor differentiatie, zo zijn rt-kaarten ontwikkeld en is er een katern waarbij “Taal in Blokjes” kan worden geïntegreerd.
6. Blink Taal & Lezen (Blink Educatie)
Blink Taal & Lezen werkt thematisch en integreert taal, technisch- en begrijpend lezen met wereldoriëntatie. Er wordt ingezet op leren vanuit nieuwsgierigheid. Daarom wordt er veel gelezen uit jeugdliteratuur, rijke teksten en toegewerkt naar betekenisvolle eindtaken rondom mondelinge taal en schrijven. Er wordt veel gelezen en samen met de leerkracht gaan leerlingen in gesprek over de thema’s en krijgt dit betekenis. De tekst is ook het uitgangspunt voor het schrijven, waardoor ze bijvoorbeeld een fictief dagboek van een ontdekkingsreiziger schrijven terwijl ze tegelijkertijd met wereldoriëntatie lessen volgen over ontdekkingsreizen. De thematische aanpak maakt taal betekenisvoller. Remedial teachers kunnen zwakke lezers helpen door scaffolding, taalsteun te bieden, zowel bij het technisch lezen, het denken over taal en de woordenschat. Hierbij brengen ze benodigde achtergrondkennis aan die nodig is om toegang te hebben tot deze teksten. Woordenschat wordt in deze methode met name impliciet aangeboden. In de online omgeving staan voor groep 4 kant en klare preteachingslessen klaar die gebruikt kunnen worden en vertaald naar hogere groepen. Aandacht voor woordleerstrategieën (hoe herleid je het woord uit de tekst) en het praten over de moeilijke woorden/inhoud van de tekst zorgen voor beklijving.
7. Wetenswaardig (Nederlands Mathematisch instituut)
Wetenswaardig is een compleet uitgewerkte zaakvakmethode, waarbij kennis centraal staat en alle lessen voor groep 4 t/m 8 klassikaal gekoppeld zijn aan de vakgebieden geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, techniek en taalbeschouwing. De basis is veel lezen, waardoor algemene kennis en dus ook woordenschat opgedaan wordt. Kinderen schrijven daarbij heel veel over in hun eigen schrift en werken in de laatste toepassingslessen ook toe naar een meer open eindtaak. Hierdoor ontwikkelen leerlingen ook andere taalvaardigheden zoals begrijpend lezen, spreken en schrijven. De teksten van deze methode zijn op een hoog niveau en hebben een hoge informatiedichtheid. Binnen de methode zijn beperkte differentiatiemogelijkheden, juist ook vanuit de visie om aan alle leerlingen veel kennis over te dragen. Er wordt veel klassikaal gewerkt, waarbij de leerkracht een belangrijke en sturende rol heeft om kinderen actief over de inhoud van de les na te laten denken en samen te werken bij de opdrachten. Zwakkere lezers en kinderen met een zwakke taalontwikkeling kunnen profiteren van het samen lezen van teksten en het aanbrengen van de benodigde achtergrondkennis. Omdat kinderen veel zelf schrijven en deze aantekeningen ook moeten leren is een goed leesbaar handschrift een voorwaarde.
Conclusie
Voor remedial teachers brengen deze ontwikkelingen zowel voordelen als uitdagingen met zich mee. Nieuwe methodes spelen steeds beter in op het toepassen van taalvaardigheden in betekenisvolle contexten. De toets aan het eind van het blok is niet meer het doel, maar de ontwikkeling die je doormaakt in het toewerken naar een eindtaak, waarbij geleerde vaardigheden samenkomen. In sommige methodes zijn daar speciale groeischriften voor ontwikkeld, andere kiezen voor rubrics om groei zichtbaar te maken. Enkele methodes bieden een (bijna) volledig kerndoeldekkend aanbod aan. Ze doen dit door tekstbegrip nadrukkelijk te koppelen aan taal en werken aan inhoudelijk relevante thema’s waarbij kennisopbouw centraal staat. Over het algemeen ligt de lat in de meeste nieuwe methodes hoger voor alle kinderen, wat ook voor uitdagingen kan zorgen voor zwakkere lezers of kinderen die minder achtergrondkennis hebben. Door formatieve evaluatie is er binnen het reguliere onderwijs meer ruimte om tegemoet te komen aan leerlingen met verschillende ondersteuningsbehoeften. Door geïntegreerde taalonderwijsstrategieën wordt onderwijs meer betekenisvol en is er meer samenhang, waardoor ook zwakke leerlingen profiteren van het aanbod. Tegelijkertijd brengt deze integratie ook uitdagingen met zich mee. In sommige methodes wordt er minder expliciet geoefend en is woordenschat niet altijd ingebed in een rijke context.
Iedere school legt op dit moment de puzzel vanuit de kerndoelen. Wat wordt er gemist en hoe kan de benodigde samenhang behaald worden? Dat maakt dat iedere school andere keuzes maakt, passend bij de visie, het team en de populatie. Scholen vinden het soms lastig om het oude los te laten, waardoor het programma overvol raakt en kinderen overvraagd worden of in verwarring raken. De kunst is vooral de onderliggende visie van de methodes te snappen waardoor je de juiste keuze kan maken. Op veel scholen is de implementatie van nieuwe methodes nog gaande. Dat betekent ook dat remedial teachers zich actief moeten verdiepen in de materialen en effectieve strategieën om deze te gebruiken voor gerichte ondersteuning en pre-teaching. En tevens advies kunnen geven. Want de uitdaging voor leerkrachten en remedial teachers blijft. We moeten de methodes op een juiste manier inzetten die zowel de brede groep als de individuele leerling ten goede komt. De komende jaren zullen uitwijzen of de nieuwe aanpak daadwerkelijk leidt tot een beter taalniveau bij leerlingen en of de methodes voldoende ondersteuning bieden aan diegenen die extra hulp nodig hebben.